vrijdag 18 oktober 2024

Piekepokkets

 Op vrijdagmorgen om 10:03 zag ik in de metro van Rome drie zakkenrollers. Het regende, of wat de Italianen regen noemen, en alle metrowagons waren stampvol. Bij sommige deuren kon je niet meer instappen, zo vol was het. De mensen stonden stijf tegen elkaar aan en keken gelaten naar de openstaande deur, naar de ruimte die daar achter lag, het brede perron en de suggestie van daglicht daarboven, van frisse lucht. Niemand bewoog, niemand sprak. Ik perste me door de muur van klam vlees naar binnen. Drie jonge vrouwen stonden samengeklonterd bij de deur. Ze weken geen millimeter. Meteen moest ik denken aan de vrouw uit de Instagramfilmpjes, een bezorgde inwoonster van Venetië, die als ze op drukke toeristische plekken zakkenrollers ontwaart begint te schreeuwen. ‘Attenzione! Borseggiatrici! Piekepokkets!’ Drie woorden, telkens opnieuw. Dat ik weet dat borseggiatrici zakkenrollers zijn komt door haar, die vrouw uit Venetië.

Ik ging het account volgen. Het had iets heel bevredigends om de filmpjes te zien, ik zou zelfs willen zeggen: iets geruststellends. Soms zag je de roepende Venitiaanse even in beeld, dat waren magische momenten. Ze was van middelbare leeftijd en had kort blond geverfd haar. Not all hero’s wear capes, wil ik maar zeggen.

De zakkenrollers waren zonder uitzondering jonge vrouwen die gekleed gingen als toerist, iets waar ik hevig verontwaardigd over was. Het zegt misschien iets over mijn naïviteit dat ik me juist dáár druk over maakte.
Ook in andere Italiaanse steden werden nu dit soort filmpjes gemaakt en gepost. Soms liep er iemand met een telefoon achter de vrouwen aan, terwijl onder het filmpje de stem van de middelbare blonde vrouw uit Venetië was gemonteerd. ‘Attenzione! Borseggiatrice! Piekepokkets!’ Als de zakkenrolsters merkten dat hun identiteit was onthuld, draaiden ze onmiddellijk hun gezicht weg en ze maakten zich uit de voeten, alle drie een andere richting op. Als de filmer achter ze aanging begonnen ze te rennen of te slaan. Buiten beeld bleef de vrouw uit Venetië onvermoeibaar roepen. ‘Attenzione! Borseggiatrice!’

Het zijn Roemenen, begreep ik, bendes. In de volgepakte metro bestudeerde ik de gezichten van de drie vrouwen bij de ingang. Een van de drie zag me kijken. Ze keek terug, wendde haar blik af, keek weer terug. Ik bleef haar strak aankijken, mijn hand op mijn tas, klaar om me bij het snelgroeiende leger van middelbare vrouwen met kort geverfd haar te voegen en boven iedereen uit ‘Attenzione borseggiatrici!’ te roepen. Maar bij station Termini stapten ze uit, alle drie. Ik overwoog nog even om achter ze aan te gaan, maar het regende. Althans, wat de Italianen regen noemen.