woensdag 19 juni 2024

Knijpkat


‘Ik ben zo blij met mijn radiootje, hij is zo klein en hij doet het zo goed,’ zegt de buurvrouw.
‘Ik heb die van mij in mijn rugzak gedaan.’ Ik aarzel even. ‘Waar is die rugzak eigenlijk voor?’
‘Voor als we snel weg moeten.’
‘Maar bij welk scenario is dat? Ik ken alleen scenario’s waarbij je thuis moet blijven met de ramen en deuren dicht.’
‘Overstroming,’ zegt de buurvouw.
‘Van de Amstel?’
Ze knikt.
 
Mijn buurvrouw en ik delen een liefhebberij: preppen. Het is geen echt preppen, we doen maar wat, we kopen kleine gasflesjes omdat ze er zo leuk uitzien. We kopen blikjes bonen en eten ze meteen op. We preppen op poppenhuisformaat.
‘Ik heb een knijpkat en een fluitje,’ zei zij op een dag.
‘Een knijpkat,’ zei ik jaloers. Nog diezelfde dag kocht ik er ook een.
We delen schema’s en lijstjes en wijzen elkaar op websites. Eens in de zoveel tijd sommen we op wat we zoal hebben en wat handig is om nog aan te schaffen.
‘Goud,’ zegt zij, ‘we moeten goud kopen.’
‘Goed plan!’ Ik heb nergens geld voor, laat staan voor goud, maar daar gaat het niet om.
‘Ik zag dat er heel kleine goudstaafjes zijn.’
Heel kleine goudstaafjes! Ik wil ze meteen hebben.
‘Alleen,’ zegt zij, ‘hoe maak je iemand wijs hoeveel die waard zijn? Jij kunt wel zeggen: dit is zesduizend euro, maar wat als zo’n figuur van de zwarte markt je niet gelooft?’
‘En wat als je alleen een brood wil? Je breekt natuurlijk niet zomaar een stukje goudstaaf af. Misschien moeten we klein goud kopen. Sieraden. De goudprijs is alleen wel hoog op het moment.’ Dit soort dingen zeg ik liever niet, dat verpest het maar. Dan schiet me iets te binnen. ‘De Stadsbank van Lening! Daar kun je gouden sieraden kopen voor weinig geld.’
‘De Stadsbank van Lening!’ Ze knikt driftig, en even voelt het alsof we slimmer zijn dan de rest.
 
Omdat we niet precies weten wat voor ramp of crisis ons precies te wachten staat, bereiden we ons een beetje voor op alles. ‘Ik denk toch de Russen,’ zegt zij op een middag. Om eraan toe te voegen dat ze een beetje Russisch spreekt en nog roebels heeft.
‘Misschien kun je mij een paar woorden Russisch leren.’
‘Iedief banjoe, dat is het grofste dat ik ken. Het betekent sodemieter op.’
‘Ik weet niet of het slim is om dat tegen ze te zeggen.’ Maar ik noteer het toch.
 
‘Wat is jouw zwakke punt?’ vraag ik tijdens een zonnige middagwandeling.
‘Medicijnen.’ Ze heeft wel antibiotica in huis, maar die zijn maar tot 2025 goed.
‘Mijn zwakke punt is de poes. In elk rampscenario zit ik met de poes. Maar misschien is ze tegen die tijd al dood.’
‘Ze kan toch gewoon mee?’ We hebben een vluchtscenario bedacht waar we, overigens nog zonder haar medeweten, een andere buurvrouw bij hebben betrokken. Die heeft een auto.
‘Het is niet alleen de poes,’ zeg ik, ‘het is ook de kattenbak, de kattenbakvulling, voer, etensbakjes. En ze blijft natuurlijk nooit rustig zitten, ondanks haar hoge leeftijd.’ Ik zie het voor me, iets te levendig naar mijn smaak. ‘Anders blijf ik wel achter.’
‘Dan blijf ik ook,’ zegt de buurvrouw resoluut.
Dromerig lopen we verder.