vrijdag 1 maart 2024

Kleine pannenkoek

Op de ochtend van mijn verjaardag liep ik naar het tuincentrum. Ik had gelezen dat je daar op je verjaardag een gratis pannenkoekplantje kreeg. Dat klopte, tevreden en met het plantje in mijn tas liep ik naar de Lidl, waar je op je verjaardag een gratis chocoladereep kreeg. ‘Gefeliciteerd,’ zei de vakkenvulster die ik ernaar vroeg, en ze wees me waar de verjaardagsrepen lagen. Ik legde nog een paar boodschappen in mijn mandje en daarna liep ik naar de zelfscankassa’s. Ik scande een zak wortels. Daarna wilde de scanner niks meer scannen. Ik schoot een medewerkster aan. Ze wierp een blik op de monitor bij mijn kassa en zei: ‘U moet nog wegen.’ 
Het ging om een voorverpakte zak wortels. ‘Er staat een barcode op,’ zei ik, ‘ik heb hem gescand.’ 
Ze wees op het scherm. ‘U moet product nog wegen.’ Ik keek naar het scherm en toen naar haar. ‘Waar is product?’ vroeg ze.
‘In mijn tas.’ Ik haalde de zak worteltjes er weer uit. 
‘Hij moet worden gewogen.’
‘Maar er staat een barcode op.’ Ik begreep het niet, het was een voorverpakte zak wortels, het gewicht van de inhoud stond op het etiket.
De vrouw bracht haar gezicht vlak voor dat van mij. ‘Luister. Naar. Mij. Gaat u luisteren? U moet hem wegen.’ 
‘Maar,’ zei ik, naar de barcode kijkend.
‘We-gen.’ Ze wees op de zelfscankassa. Ik bleef haar aankijken, in mijn hoofd viel een luikje dicht. De vrouw pakte de wortels uit mijn hand, legde ze op een ander deel van de scankassa, het gedeelte waar ik mijn tas had gezet, en zei: ‘Kijk, zo. Nu u.’ 
Ik pakte een zakje peterselie uit mijn mandje en streek er voorzichtig mee over de scanplaat. Nadat ik het piepje had gehoord stopte ik de peterselie in mijn tas. De vrouw zuchtte diep en pakte de peterselie er weer uit. ‘Let u nu op?’ 
Ik stamelde dat ik niet goed kon nadenken, dat ik overprikkeld was, een woord waar ik me onmiddellijk voor schaamde. De vrouw keek me aan alsof ze wilde zeggen: waarom praat je nog steeds? 
Ze haalde wat handelingen uit en gaf de peterselie toen aan mij. Ik wilde hem niet meer, ik wilde alles laten liggen en de winkel uit lopen. Al mijn moed verzamelend pakte ik het laatste item uit mijn mandje, de gratis chocoladereep. Er verscheen een prijs op het beeldscherm. ‘Die is gratis, voor mijn verjaardag,’ zei ik. Mijn ogen begonnen te prikken. ‘Sorry, ik geloof dat ik moet huilen, sorry.’ 
‘Niet gaan huilen,’ zei de vrouw, ‘dit is gewoon mijn stem, zo praat ik nou eenmaal.’ 
Ik knikte, moest toch huilen, zei nogmaals sorry en veegde mijn tranen weg.
‘U hoeft niet te huilen,’ zei de vrouw, ‘kijk, het is allemaal goed.’  
‘Ja,’ zei ik huilend. 
‘Ik sta hier de hele dag,’ zei ze een tikje verontschuldigend. 
‘En sommige mensen worden agressief.’ Ik had daarover gelezen.
Ze knikte. ‘Maar ik wil niet dat u huilt, dat vind ik echt niet leuk.’ 
‘Het is niet erg,’ zei ik terwijl er nog steeds nieuwe tranen kwamen.
De vrouw stak haar armen naar me uit en gaf me een hug. Ik hugde terug. Daarna liep ik naar buiten, met in mijn tas een zakje wortels, peterselie, een gratis chocoladereep en een heel klein pannenkoekplantje.