dinsdag 21 mei 2019

Veelwijverij

Ik zag een docuserie over mormonen in Utah. Het was niet de eerste keer dat ik iets over ze zag en het zal ook niet de laatste keer zijn. Het fascineert me mateloos: mannen die aan veelwijverij doen – alleen het woord al – en vrouwen die dat prima vinden, uit liefde voor hun god.

Centraal in deze reeks stond het gezin van Enoch, een man die rechtstreeks uit de Waltons leek te zijn weggelopen. Hij had twee vrouwen en zestien kinderen en dat was nog maar het begin, want volgens de mormonen kan een man pas in de hemel komen als hij drie of meer vrouwen heeft. Hij moet een beetje God worden, is de gedachte. Een herder met een kudde. Hoe meer schaapjes hoe beter. De vrouwen baren om en om een kind, en nog een kind, en nog een kind, tot ze geen kinderen meer kunnen krijgen. Daarna wordt de vrouw niet, zoals ik had verwacht, als een oude koe naar de slacht gebracht; nee, ze mag blijven, haar man neemt er gewoon een jongere vrouw bij. Prima systeem.

Ik stel me wel eens voor hoe dat moet zijn gegaan, lang geleden. Hoe groepjes mannen bijeenkwamen om een religie te verzinnen, zoals minder lang geleden een team van scenarioschrijvers Star Trek of Game of Thrones bedacht. En hoe een van die mannen dan op de proppen kwam met iets waarvan een ander zei: Nee joh, daar komen we nooit mee weg, en een derde voorzichtig opperde: Maar we kunnen het toch proberen?
Ik vraag me ook wel eens af hoe religies eruit zouden zien als ze door vrouwen waren bedacht.
Maar dit terzijde.

Het godzijn, of god imiteren, ging Enoch goed af. Dweepzieke blikken kreeg hij toegeworpen door zijn vrouwen, alles wat hij zei vonden ze enorm wijs of grappig.
Wat opviel was dat de vrouwen in zijn bijzijn oogcontact met elkaar leken te vermijden. Ze keken niet nadrukkelijk weg, ze keken een beetje langs elkaar heen alsof de ander lucht was. Er waren beelden van de trouwerij van Enoch met zijn tweede, waarvoor de eerste voor de gelegenheid ook een trouwjurk had aangetrokken en óók zijn hand vasthield. Als Enoch vrouw twee kuste, keek vrouw één naar lucht, en andersom.
En toen zei Enoch er een derde vrouw bij te willen. Hij had een kleuterleidster op het oog, ze waren nu aan het daten. (Beelden van Enoch die een meisje met jeugdpuistjes meenam naar de steengroeve die hij met behulp van dynamiet bewoonbaar had gemaakt. Van Enoch die plaagstootjes uitdeelde en van de kleuterleidster die daar uitgelaten op reageerde.)
Lydia, de kleuterleidster was zelf niet opgegroeid in een polygame omgeving, maar haar moeder wel, en je kon zien dat de kleuterleidster zich daar een beeld van had gevormd, iets met gezelligheid en zorgtaken delen. Bovendien, zei ze, deden mannen het altijd achter je rug om met andere vrouwen, dan kon je er beter een hebben die het openlijk met andere vrouwen hield.
Ze was kortom perfect voor de job.

Maar eerst moesten Enochs gezinsleden nog hun goedkeuring geven.
Er werd een vergadering belegd. Vrouw één vond het supergoed plan. Vrouw twee zei er moeite mee te hebben, ze kampte met gevoelens van jaloezie en onzekerheid. Ze sprak erover alsof het exotische producten waren die ze in de schappen van de supermarkt had zien staan en waar ze nu een maaltijd van diende te bereiden.
Maar vanwege die jaloezie en onzekerheid was het misschien wel een goed idee dat er nog een vrouw bij kwam. Dan kon ze leren met die gevoelens om te gaan, want het was duidelijk dat God haar iets wilde bijbrengen.
Enoch, die al had al een ring gekocht voor zijn derde vrouw, maar nog steeds deed alsof het een democratische beslissing was, zei dat ze zouden stemmen over de komst van Lydia. Wie was voor?
Iedereen stak zijn hand op, behalve de tweede vrouw en haar zoontje.
Enoch zette zijn aanlokkelijkste stem op. ‘Wil jij geen nieuwe moeder?’ vroeg hij aan het zoontje. ‘Ja toch? Jij wil toch ook dat Lydia je nieuwe moeder wordt?’
Het jochie schudde verwoed van nee en heel even verscheen er iets triomfantelijks in de blik van zijn moeder.

Maar uiteindelijk was het niet Enoch die de beslissing nam. De kleuterleidster wilde niet. ‘Ik vind hem niet aantrekkelijk,’ zei ze. ‘Wel van binnen, zijn karakter, maar niet om te zien.’
Wat verrassend genoeg aantoonde dat mormonen ook maar mensen zijn.