vrijdag 3 oktober 2025

Aanwezig

 
Ik lig op een massagetafel, mijn gezicht in de donut, op de achtergrond massagemuzak en de geur van wierook. De masseuse kwebbelt en lacht en vanuit de diepte van de donut kwebbel en lach ik mee, over fish spa’s die nu verboden zijn, over hoogtevrees bij diep en helder water, over verdrinken, over alle blessures die we hebben. Ze is al bijna klaar met mijn rug. Bijna het lekkerste gemist. ‘Ik ben nu stil, dan kan jij ontspannen,’ zegt de masseuse. O ja, ontspannen.

Na drie dagen te hebben rondgelopen met het gevoel dat ik alleen hoofd was, vond ik het tijd worden om het lichaam terug te roepen. Het komt door de overgang. Van het ene medicijn naar het andere, bedoel ik. De cgrp-remmer, het nieuwe migrainewondermiddel, die ik de afgelopen twee jaar gebruikte, deed wat het beloofd had (halleluja!), maar ook een beetje meer: het zadelde me op met chronische slapeloosheid. Eindeloze nachten waarin ik wakker lag met een hoofd dat steeds groter werd en een lichaam dat een onwillig aanhangsel bleek. Slaap, kutlijf, slaap! smeekte ik. Maar het kutlijf was elders, op zijn eigen feestje. Ik probeerde alle middelen, smeekte mijn huisarts vergeefs om slaapmedicatie, ik werd gek van de goedbedoelde adviezen en begon mijn bed te haten. De neuroloog was het nog niet eerder tegengekomen. De huisarts kon er online niks over vinden. ‘Misschien komt het niet door de cgrp-remmer, zou het de overgang kunnen zijn?’ De overgang is het nieuwe zwart. 

‘Goed?’ vraagt de masseuse. Ik open mijn ogen. Mijn neus zit verstopt. Recht onder me op de vloer liggen bloemen, alleen zichtbaar voor degene die met zijn gezicht in de donut ligt. Wat attent. Het doet me denken aan de Donald-Duck-tekening op het plafond van mijn tandarts. Stop! Ogen dicht, genieten. ‘Héérlijk,’ zeg ik.

Ik besloot een poosje te stoppen met de cgrp-remmer, misschien had ik allang geen migraine meer, misschien was die migraine gewoon een verzinsel. In elk geval leek migraine me opeens veel minder erg dan niet slapen. Maar toen keerde de migraine terug en wist ik dat ik me had vergist. Er was nog een optie, vertelde de neuroloog. Tot nu toe had ik de cgrp-remmer geïnjecteerd, maar sinds een paar maanden was er ook een cgrp-remmer in tabletvorm. Ik vroeg naar de bijwerkingen. Je wordt er alleen de eerste weken erg moe van, zei de neuroloog. Moe was niet het juiste woord, merkte ik al snel. Mijn hoofd zwol op, anders dan tijdens de slapeloze nachten, het werd licht, niet zwaar, een heliumballon met een gezichtje erop. Als ik mijn hoofd omdraaide, draaiden er tien echohoofdjes mee. Mijn lichaam voelde ver weg, alsof er ergens onderaan de ballon twee beentjes bungelden. Maar ik sliep weer, man, wat sliep ik. Het was tevens het enige dat ik nog kon. Op elk ander moment zou dat geen probleem zijn geweest, maar nu wel. Mijn boek was op de longlist van de Boekenbon Literatuurprijs beland, ik moest het Boekenbon Literatuurprijs evenement in Groningen afzeggen en een optreden in Breda uitstellen. Zul je altijd zien, heb je eindelijk succes, weet die kop weer roet in het eten te gooien. Aan de andere kant, als ik die kop niet had gehad, was er geen aanleiding geweest om dat boek te schrijven en dan was in elk geval dít succes aan me voorbij gegaan.

‘Even omdraaien,’ zegt de masseuse.
Shit, de hele achterkant is al gedaan. Nu even genieten, voordat het voorbij is. Ik concentreer me op de bewegingen van haar handen. Ik voel mijn huid reageren, kippenvel, een loomheid die zich uitspreid. De stille ontroering als ze haar handpalm tegen die van mij drukt en haar vingers door de mijne vlecht waarna onze handen samen een kleine dans doen. Zij leidt, haar hand is klein en hard. Een werkershand. Mijn werkershand is mijn hoofd. Ik kan werken terwijl ik stillig. Ik kan werken als ik de afwas doe of in de tram zit. Terwijl de masseuse aan mijn vingers trekt componeer ik zinnen voor een stukje dat ik nog moet schrijven. 
Stoppen nu, niet werken. Geniet!
Ik breng mijn aandacht terug naar mijn lichaam. Als ik me rillerig en slaperig begin te voelen weet ik dat ik het bijna voorbij is. De laatste minuten, ik probeer elke beweging ervan intens te voelen. 
‘Klaar,’ zegt de masseuse.
In de kleedkamer hangen mijn jas, mijn broek, mijn blouse, mijn bh, mijn tas en een plastic tasje waar een bos wilde spinazie uitsteekt. Het oogt vreemd en vertrouwd tegelijk, als een film die ik al eerder heb gezien. Maar mijn lichaam is weer aanwezig.