zondag 30 augustus 2020

Sybil en the big chair

Dankzij de aflevering van 'Classic albums' die gewijd was aan het album Songs from the Big Chair van Tears for Fears moest ik weer aan haar denken. Sybil. Het meisje dat als gevolg van seksueel misbruik zestien verschillende persoonlijkheden ontwikkelde. In 1986 zag ik de film met Sally Field en daarna kocht ik het boek. Toen ik het uit had las ik het voor aan mijn beste vriendin, in urenlange voorleessessies zittend op haar bed, waarbij ik af en toe pauzeerde zodat we elkaar ongelovig aan konden kijken. 

Ook Roland Orzabal en Curt Smith van Tears for Fears hadden de film gezien. Ook zij waren er weg van. Op de B-kant van het singeltje van ‘Shout’ staat ‘The Big Chair’, een nummer met soundbites uit de film. Je hoort Sally Field die met een kinderstemmetje zegt: ‘She wants to sit beside you in your big chair.’ Ook het geluid van messen die worden geslepen klinkt, en van een dominee die schreeuwt: ‘Armageddon!’ Het is doodeng. 

Ik ging op zoek naar het verhaal van de echte Sybil. Shirley Mason, heette ze, een tekenlerares die bij een psychotherapeut belandde omdat ze last had van ‘nervositeit, gevoelens van waardeloosheid, anorexia en bloedarmoede’. 
Cornelia Wilbur, haar psychotherapeut, dacht aanvankelijk dat ze aan schizofrenie leed en behandelde haar als zodanig. Maar na een paar manden vertelde Shirley dat ze soms last had van black outs die dagen, soms zelfs weken konden duren. Wilbur, die erg geïnteresseerd was in wat toen nog meervoudige persoonlijkheidsstoornis heette, vertelde Shirley daar over en gaf haar boeken mee. En toen kwam Shirley op een dag in de gedaante van Peggy de behandelkamer binnen. Shirley was ziek, ze kon niet komen, zei Peggy, daarom was zij nu hier. 

Nadat er nog drie persoonlijkheden naar buiten waren getreden, van wie er één hintte over vreselijke dingen die Shirley als kind waren overkomen, besloot Wilbur haar cliënt te injecteren met een barbituraat dat ook wel bekend stond als ‘waarheidsserum’ – iets dat niet ongebruikelijk was in die tijd. Zo ontdekte ze dat Shirley meerdere persoonlijkheden had ontwikkeld als gevolg van ernstig seksueel misbruik door haar moeder, die gediagnosticeerd was als schizofreen. 

Shirley was drie jaar in behandeling toen ze Wilbur een lange brief schreef. Ze had haar therapeut voorgelogen. ‘Ik heb niet meerdere persoonlijkheden, ik heb niet eens een “dubbelganger”, ik ben ze allemaal, ik heb feitelijk gelogen.’ Ze was nooit verkracht met behulp van flessen en een zaklamp, zoals ze had verteld, en ze wilde dat de therapeut ophield met het demoniseren van haar moeder. Haar moeder hield van haar, dat was meer dan veel andere kinderen konden zeggen. 
Maar Wilbur liet zich niet van de wijs brengen. Shirley was bang om dieper op de materie in te gaan, dat was duidelijk. 
Shirley ‘verdween’ twee dagen. Toen ze terugkwam had ze weer een brief bij zich. ‘Iemand die zich als mij voordeed is vrijdag bij u binnengestormd en gaf u een brief waarin stond dat het allemaal niet waar was. Maar u weet wel beter.’ De behandeling werd vervolgd. 

In totaal was Shirley elf jaar in therapie bij dokter Wilbur. Ze raakte verslaafd aan de barbituraten die ze – jarenlang - kreeg toegediend. Toen Wilbur besloot haar die niet meer te geven, omdat de langverwachtte doorbraak uitbleef, raakte Shirley volledig de weg kwijt. Een voor een, als bij een duivelsuitdrijving, kwamen haar andere persoonlijkheden naar buiten. Uiteindelijk waren het er zestien, waaronder twee mannen, een baby en een Française. 

Wilbur, die wist dat ze iets heel bijzonders in handen had, wilde haar bevindingen publiceren in vakbladen, maar haar stukken werden geweigerd. Daarop zocht ze contact met journalist Flora Rheta Schreiber, die vaker over de psychiatrie had geschreven. Ze besloten samen een boek te maken en vonden een uitgever. Die stelde wel een voorwaarde: het verhaal moest goed aflopen. 
Wilbur vertelde Shirley dat het tijd werd om alle persoonlijkheden bij elkaar te brengen. Hoewel dat op verzet stuitte bij Shirley en ‘de anderen’, gingen ze uiteindelijk toch akkoord en op 2 september 1965 schreef dokter Wilbur in haar aantekeningen: Alle persoonlijkheden één. 
Na elf jaar en 2.354 sessies was Shirley genezen. 

Het boek verscheen in 1973 en werd een hit. Het was de eerste publicatie waarin meervoudige persoonlijkheidsstoornis in verband werd gebracht met kindermisbruik. Schreiber en Wilbur waren in één klap beroemd. Shirley verkoos de anonimiteit. Slechts een of twee mensen in haar omgeving wisten dat zij Sybil was. Op de mensen in haar geboorteplaats na dan, die hadden haar en haar gekke moeder onmiddellijk herkend. 

Maar er was nog iemand nauw betrokken geweest bij haar behandeling. Na een aantal jaren had Cornelia Wilbur de hulp ingeroepen van Herbert Spiegel, een psychotherapeut die bekend stond om zijn gebruik van hypnose. In totaal werkte hij vier jaar met haar. Spiegel geloofde niet dat Shirley meerdere persoonlijkheden had, hij dacht dat ze een hoogbegaafde hysterica was, maar hij zag haar meervoudige persoonlijkheidsstoornis meer als een rollenspel. 
Tijdens een van de sessies met hem had Shirley gevraagd: ‘Wilt u dat ik Helen ben?’ Spiegel vroeg wat ze bedoelde. Daarop vertelde Shirley dat dokter Wilbur altijd wilde dat ze Helen was. Helen was de naam die dokter Wilbur en zij aan een bepaald gevoel hadden gegeven. ‘Connie hielp haar bepaalde aspecten van haar leven, of bepaalde perspectieven, te herkennen door ze een naam, een persoonlijkheid te geven,’ zei hij jaren later in een interview. 
Toen hij hoorde dat Wilbur en Schreiber Shirley in het boek wilden opvoeren als iemand met een meervoudige persoonlijkheid, zei hij: ‘Maar dat is ze niet.’ 
Schreiber werd boos en zei: ‘Maar als we het geen meervoudige persoonlijkheid noemen, hebben we geen boek, dan wil de uitgever het niet uitgeven.’ 
Prima, zei Spiegel, maar dan wilde hij er niks mee te maken hebben. 
24 jaar lang hield hij zijn mond erover. Uit schaamte dat hij erbij betrokken was, zegt hij zelf. ‘Ik denk dat dit hoofdstuk over MPD de geschiedenis in zal gaan als een beschamend moment in de Amerikaanse psychiatrie.’ Hij is er altijd van overtuigd gebleven dat Sybils stoornis een fabricaat was van Wilbur, die haar cliënt valse herinneringen had ingeprent. 

De term meervoudige persoonlijkheidsstoornis werd in 1980 opgenomen in de DSM en later vervangen door dissociatieve identiteitsstoornis, een term die de lading beter dekt. 
Shirley Mason bleef haar hele leven bevriend met Cornelia Wilbur, en toen Wilbur Parkinson kreeg trok Shirley bij haar in om voor haar te zorgen. Shirley werd 75 jaar. Vlak voor haar dood in 1998 vertrouwde ze een vriendin toe dat ze haar moeder had vergeven en geen boosheid meer voelde.