woensdag 27 november 2019

One Child Nation

Ik zag een documentaire over de eenkindpolitiek in China. De maker, een Chinese vrouw die inmiddels in de VS woont en zelf net moeder was geworden, wilde meer weten over het systeem waarin ze was opgegroeid en ging op onderzoek uit, o.m. door haar eigen familie te interviewen.

De eenkindpolitiek werd in 1979 ingevoerd als een manier om de bevolkingsgroei te kunnen remmen. Echtparen mochten nog maar één kind. Alleen op het platteland kregen ze toestemming twee kinderen te krijgen, mits er minstens vijf jaar tussen de geboorte van de eerste en de tweede zat.

Toch bleven mensen meerdere kinderen krijgen: per ongeluk, of omdat ze meisjes kregen, terwijl ze een jongen wilden. Op allerlei manieren probeerden ze te ontsnappen aan de lange arm van de Partij: ze negeerden de regeringsleuzen op muren, posters en billboards die stelden dat het krijgen van meerdere kinderen strafbaar en onethisch was, ze verstopten zich in varkensstallen en ze weigerden zich te laten steriliseren.

En met ‘ze’ bedoel ik vrouwen.

Vrouwen werden na de geboorte van hun eerste kind gedwongen gesteriliseerd. Als een vrouw geen gehoor gaf aan de oproep om zich te laten steriliseren, werd ze thuis door vijf of zes mannen opgehaald en vastgebonden op een brancard naar een kliniek gebracht waar de ingreep alsnog werd uitgevoerd.

Er werden gedwongen abortussen uitgevoerd, soms tot in de achtste maand, op bijna volgroeide baby’s. Ongewenst geboren baby’s werden te vondeling gelegd op de markt of aan de kant van de weg. Maar als het een meisje was – en dat was het meestal, want niemand zat te wachten op meisjes – nam niemand ze mee. Dan lag de baby daar dagenlang in de kou of in de brandende zon tot hij stierf.

De familie van de filmmaker herinnert zich hoe een baby die ze op de markt hadden achtergelaten er na twee dagen nog lag. ‘Ze zat onder de muggenbulten.’ Blijkbaar waren ze nog eens gaan kijken. Kijken hoe het meisje langzaam stierf.

Ik heb het vaker gedacht, en dacht het nu weer: de mate van beschaving van een land kan worden afgemeten aan de manier waarop het met vrouwen omgaat.

Wat konden we doen, we hadden geen keuze, zeiden alle betrokkenen in de documentaire. Ze voelden zich niet verantwoordelijk, ze deden alleen wat de Partij destijds van ze vroeg.

Toch was er ook verzet geweest. Een kunstenaar, die op een vuilnisberg in een zak met het opschrift ‘medisch afval’ een baby aantrof, toen hij op zoek ging vond hij er nog meer. Hij besloot ze te schilderen, alle babylijkjes die hij vond. Ze lagen langs de kant van de weg, in vuilniscontainers, op afvalbergen. Geen foetussen, maar baby’s: haartjes, nageltjes, alles erop en eraan. Iedereen vond ze.

En dan waren er nog de levende baby’s die van hand tot hand gingen tot ze werden verkocht aan een weeshuis. ‘Aanvankelijk deed ik het niet voor het geld,’ zei een voormalig lid van een babysmokkelbende, ‘ik wilde dat de baby’s bleven leven.’ Alleen in een weeshuis maakte een kind een kans. Vandaaruit werd het doorverkocht aan adoptieouders in het Westen die zich hadden laten wijsmaken dat ze een weeskind adopteerden.

Het gebeurt nog steeds. Met medewerking van de Chinese staat. Dezelfde staat die ouders strafte door hun huis in de fik te steken als er een tweede kind dreigde te worden geboren.

In 2015 is de éénkindpolitiek afgeschaft. Je zou denken dat de betrokkenen opgelucht ademhaalden, die ellende was voorbij. Maar nee, velen in de film spraken positief over die tijd, het was een goed systeem, niemand ging dood van de honger, zoals vroeger toen mensen nog vier, vijf kinderen kregen.
De propaganda werkte nog steeds.

Inmiddels propageert de Chinese regering tweekinderenpolitiek. De eenkindpolitiek had namelijk een onvoorzien nadeel: de bevolking vergrijst en er zijn niet genoeg jonge mensen om voor de ouderen te zorgen. Binnenkort adopteren Chinezen baby’s van tienermoeders uit Europa en de VS. Het zou zomaar kunnen.

De documentaire is hier te zien.