woensdag 9 mei 2018

Schrijvershuis aan zee X

Ik heb buiten gegeten, mijn bord met etensresten op het aanrecht gezet en neem mijn laptop mee naar de eetkamer. Het is mijn laatste avond. Ik heb het, ondanks alles wat mis is met het huis en zijn gasten, enorm naar mijn zin gehad.
Ik ga naar de site van Transavia en check net in, als ik in de aangrenzende keuken een geluid hoor. Het klinkt als iets als bestek dat op de vloer valt. Ik sta op en wurm me langs een rijtje koelkasten naar de keuken. Er is niks te zien en ik ga terug naar de eetkamer.

Er zijn die middag nog meer meubelstukken bij gekomen. Zes identieke posters in een lijst, en iets dat lijkt op gedemonteerde toilettafels, die passen bij de krukjes en de spiegels die hier al stonden.
Het is een maffiamethode, zei de Litouwse schrijfster die hier elk jaar komt. Het vijfsterrenhotel onderaan de heuvel vernieuwt jaarlijks het interieur en doneert de afgedankte meubels aan het writer’s centre. Dan is het belastingaftrekbaar. Het writer’s centre slaat de meubelstukken op en krijgt daar een vergoeding voor. De Litouwse had me ernstig aangekeken. ‘It’s not right.’

Ik mail mijn boardingpas naar het kantoortje, zodat ze die daar morgen voor me kunnen printen. Ik sluit af, loop de keuken in en struikel bijna over het roostertje van het afvoerputje in de vloer. Het rooster ligt er half naast, op zijn kop.
Onmiddellijk weet ik wat het geluid was dat ik hoorde. Het was het geluid van het deksel dat werd opgetild en op de tegels viel.
Er is iets uit het putje gekropen.
Een rat? Een slang?

Twee keer heb ik deze week het roostertje al terug op het putje gelegd, omdat het er op zijn kop naast lag. Ik dacht dat iemand het er per ongeluk af had geschopt en niet de moeite had genomen het terug te leggen.
Ik pak een heel grote zware pan en zet hem bovenop het putje, zodat er niks meer in of uit kan. Dan verzamel ik mijn spullen en ik ga naar boven, doe mijn kamerdeur achter me op slot.
Op dat moment denk ik: shit.
As er iets uit het putje is gekropen kan het nu niet meer terug, en blijft het in huis achter.
Ik ga naar mijn badkamer en zet mijn prullenbak bovenop het afvoerputje. Daarna open ik 4G en google ‘rat in the kitchen’.
Ik krijg een YouTubefilmpje van UB40 voorgeschoteld.
Ik maak er ‘rat in huis’ van. Ik lees: Als er problemen zijn met de riolering en het water stijgt, kunnen ratten het huis binnenkomen.
Problemen met de riolering. Die zijn er. Daarom zijn er maar zo weinig schrijvers. Een aantal kamers kan niet worden gebruikt door problemen met de riolering.
Het is wanbeleid, had de Litouwse gezegd. Sinds er een nieuwe director was aangetreden was het rap bergafwaarts gegaan. ‘Iedereen weet het, maar ze sluiten allemaal hun ogen en oren.’
Ze had een brief geschreven aan de burgemeester. Vorig jaar al. Maar de toestand was alleen verslechterd.
‘Het helpt als de schrijvers hun beklag doen,’ zei ze, en ze had me strijdlustig aangekeken.

Ik kruip in bed. Morgen is mijn laatste dag. Het wordt 26 graden. Nog één keer zwemmen in zee. Nog een laatste gyros eten op de boulevard. Niet vergeten mijn geprinte boardingpas bij het kantoortje op te halen. Ik duw oordoppen in mijn oren, doe het licht uit en sluit mijn ogen.