vrijdag 29 december 2017

Het jaar van De Frietsteeg

Wilde ik 2017 in de eerste helft van dit jaar nog uitgummen, nu het jaar ten einde komt wil ik het in een lijstje op de schouw hangen. 2017 was het jaar van De Frietsteeg. Maar eigenlijk begon het jaar van De Frietsteeg al in het voorjaar van 2016, in de kapitale villa van mijn toenmalige uitgever, waar ik dacht een gesprek te zullen gaan voeren over mijn nieuwe roman. Dat was niet wat er uiteindelijk gebeurde. Nadat ik enthousiast uiteen had gezet waar het verhaal over moest gaan, viel er een stilte. Daarna werd mijn vorige boek erbij gepakt. Het was een prachtig boek, jazeker, maar feit was dat het nauwelijks had verkocht. Vandaar dat ze mijn nieuwe roman niet gingen uitgeven.
Terwijl ik luisterde, opende de afgrond zich. Ik probeerde niet over de rand te kijken. Ik kende het zo goed daar beneden.
‘Ik dacht dat uitgevers bestsellers uitgaven om de mooie kleine boeken die ze zo graag maken te kunnen bekostigen,’ zei ik.
‘De tijden zijn veranderd.’
Mijn uitgever kwam overeind om me thee in te schenken, thee die mijn gehemelte kapot schroeide en mijn tong gevoelloos maakte. Zodra het glas leeg was, pakte ik mijn tas en liep de trap af, onder de portretten van Mulisch, Wolkers en Ik Jan Cremer door die niks voor me hadden kunnen doen. Op de fiets huilde ik drie tranen, thuis huilde ik de rest. Niemand mag dit weten, dacht ik en ik bracht alle exemplaren van De andere familie Klein die ik nog had naar de berging. Ik schaamde me. Wat als ik nooit meer een uitgever vond, was ik dan nog wel een schrijver? En als ik geen schrijver was, wat was ik dan? Wat had ik dan? Op dat moment besefte ik dat er al in lag, in dat gat, op de bodem met mijn bek vol aarde.

Ah joh, zeiden andere schrijvers, je vindt wel weer een uitgever en hier is een uitnodiging voor mijn boekpresentatie. En: Natuurlijk ben je wel een schrijver, heb je trouwens die zevensterrenrecensie van mijn laatste boek in alle kranten gelezen?
Ik begon schrijvers en de plekken waar ze samenkwamen te mijden. Ik hoorde niet meer bij ze. Hoorde ik überhaupt wel ergens bij?
Het echode nogal in dat gat.

Ik zegde een uitnodiging van een writer’s residency in Griekenland af. Wat had ik daar te zoeken? Ik voelde me uitgerangeerd. Ik werd taalmaatje van een Syrisch gezin. Ik verfde de muren van mijn slaapkamer en ruimde de berging op. Ik googelde verre reizen die ik niet kon betalen en waarschijnlijk ook niet kon maken als migrainelijer. En ik dacht aan boeken maken. De roman waarvoor ik anderhalf jaar eerder bij de uitgever zat: ik kreeg het idee maar niet uit mijn hoofd. Ik had nog een idee, een bloemlezing van de stukken die ik de afgelopen tien jaar op mijn blog had gepubliceerd, geïllustreerd en mooi vormgegeven – typisch iets waarvan uitgevers meestal verzuchten dat het véél te duur is, ‘bovendien verkopen verhalen niet.’

Toen was daar mijn fuck-it-moment, om precies te zijn: mijn fuck-it-ik-doe-het-gewoon-zelf-moment. Ik benaderde een illustrator en begon een crowdfundcampagne.
Wat stoer, zeiden mensen.
Maar het was niet stoer, het was wanhoop. Ik had iets nodig waarin ik me kon vastbijten, iets waarvoor ik mijn spieren moest gebruiken. Ik voelde dat ik aan het wegzakken was.
Een personage heeft een doel nodig en obstakels op zijn pad, anders wordt het geen goed verhaal, vertel ik mijn schrijfstudenten altijd. De obstakels waren er eerder dan het doel in mijn geval, maar niemand zegt dat dat niet mag.
Ik selecteerde blogstukjes, herschreef ze, herschreef ze nog een keer en toen tot me doordrong dat er een kaftje omheen kwam nóg een keer. Ik zocht een vormgever, een drukker, een omslagontwerper. Ik dronk koffie met jan en alleman, stelde vragen en won advies in. En ergens onderweg veranderde er iets. Het werd lichter.

Om een lang verhaal kort: ik kroop uit het gat en ik maakte het boek, helemaal zelf (‘Kijk mam, zonder handen!’). Dit was mijn jaar. Een jaar dat bijna twee jaar duurde en misschien nu nog niet ten einde is. Op eerste kerstdag begon ik aan een nieuwe roman. Zonder uitgever, zonder werkbeurs, maar ook zonder schaamte. Want een schrijver schrijft. Dat is wat die doet.

De Frietsteeg is hier nog te bestellen.