‘Alles ziet er prima uit,’ zei de arts. Ze verwijderde de metalen klem en ik sloot mijn benen. Daar was ik weer voor vijf jaar vanaf.
Toen kwam het telefoontje. Er waren afwijkende cellen gevonden. ‘Dat betekent niet dat je baarmoederhalskanker hebt,’ zei de assistente.
Ik schoot meteen in de plaatsvervangende geruststelmodus. ‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Nee,’ zei ze, ‘maar mogelijk ben je wel besmet met het HPV-virus.’
Ik hing op en googlede de afwijkende cellen en het virus. Het is beschamend hoe weinig ik soms weet van mijn lichaam en wat het kan overkomen. Ik las dat er bij vrijwel alle vrouwen wel eens afwijkende cellen worden gespot, en dat luchtte me op. Ik las ook dat de cellen in vele gradaties komen, en dat die van mij niet zoveel voorstelden.
Toen las ik wat ik al die tijd al had geweten, maar blijkbaar bewust had genegeerd: het HPV-virus werd overgebracht door seksueel contact.
Ik hoefde mijn contacten van de afgelopen vijf jaar niet na te gaan, ik wist onmiddellijk wie hier verantwoordelijk voor was.
De zwembadman. Die goorlap.
Hij kwam naast me zwemmen en zei wat hij allemaal met me zou willen doen. Maar toen ik hem uiteindelijk zijn gang liet gaan, bakte hij er niks van.
Soms kunnen verlangens beter verlangens blijven.
Dat zei ik niet, natuurlijk. Ik gedroeg me net als vroeger, als mijn oma rode kool met stoofvlees voor me had gemaakt; ik at netjes mijn bord leeg en zei: mmm, dat was lekker. (Waarna ik nog een portie kreeg.)
De ex met wie hij een huis deelde omdat hij nog niks anders had gevonden, bleek gewoon zijn vriendin te zijn. En er was ook een kind. Het was alsof hij vond dat hij er recht op had, op alles en nog een beetje meer.
‘Kun je niet ergens anders gaan zwemmen?’ vroeg een vriendin.
Een paar dagen na het telefoontje van de doktersassistente krijg ik een brief. Met het verzoek een afspraak te maken voor een nieuw uitstrijkje.
Dat is mijn straf. Omdat ik met vreemde mannen mee ga.
Maar misschien was hij het helemaal niet.
Misschien ben ik het niet.