dinsdag 23 augustus 2016

Napoleon

‘Er staat teveel spanning op de kop,’ zei de arts, ‘de vorige keer hebben we de schroefjes blijkbaar te stevig aangedraaid. Dat is onder normale omstandigheden niet zo’n probleem, maar in roerige tijden wil het nog al eens mis gaan. Zijn het roerige tijden?’
Ik haalde mijn schouders op. Het zijn eigenlijk altijd roerige tijden, er is altijd gedoe.
Aha, de arts priemde met zijn vinger in de lucht. ‘En wat heeft al dat gedoe gemeen?’
‘Mij.’
Hij legde zijn vingertoppen tegen elkaar en knikte.
Ik keek uit het raam. ‘Is dat een vallende ster? Op klaarlichte dag?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat is de migraine.’
‘O, natuurlijk.’
‘Wat we kunnen doen is een gaatje boren om wat stoom te laten ontsnappen. We kunnen ook…’ hij stond op en liep naar een vitrinekast. Er stonden drie stopflessen in. In de eerste zat een gedroogd zeepaardje, in de tweede een kaneelstokje en in de derde zat een horloge. ‘We kunnen de schedel even lichten. Of het kapje eraf slaan. Denkt u maar aan een ei.’
Ik dacht aan een ei.
‘Dat helpt maar tijdelijk natuurlijk.’ De arts had een steek opgezet en zijn hand in zijn vestje gestoken. Ik begreep dat hij wilde dat ik dacht dat hij Napoleon was.
‘Kunt u mijn hoofd niet gewoon even doorblazen? Het is er zo vol, alles kleeft aan elkaar.’
Hij zei: ‘De kinderen die het meeste blijven glimlachen en niemand tot last willen zijn, daar moet je op letten.’
In de klok ging een deurtje open en er verscheen een houten vogeltje dat drie keer koekoek zei.
Ik had allang moeten slapen.