maandag 9 mei 2016

Lente

De borderplantjes uit de aanbieding staan er wat treurig bij. Het is zaterdagochtend half tien en op de parkeerplaats van de Gamma rammelen de winkelkarren al over de keien. Over de stille weg ernaast hollen drie konijnen achter elkaar aan. Ze zijn door het dolle heen. Een voor een schieten ze de bosjes in. Soms komt er maar een uit. Dan heeft die de andere twee weten af te schudden. Lang duurt het niet, zonder om zich heen te kijken steken de drie de weg over, tussen de auto’s door, achter elkaar aan, bosje in, bosje uit. Ze zijn onvermoeibaar. Eerst denk ik dat ze spelen. Dan denk ik aan waar konijnen bekend om staan. En opeens begrijp ik alles. De voorste is het vrouwtje, de andere twee zijn mannetjes. Samen jagen ze haar op. Tot ze niet langer kan. Met z’n tweeën krijgen ze haar wel te pakken. Ik wil op het raam bonzen. Maar ze zeggen dat je niet in moet grijpen, de natuur moet zijn gang kunnen gaan. Ook al is het recht voor je neus.

’s Avonds rijdt over dezelfde weg een fietser met blote benen. Hij rijdt tot aan het verlaten bedrijventerrein, waar nu trage machines staan die de grond saneren, en draait dan aarzelend om, zijn telefoon als een kompas voor zich uit houdend. Je ziet ze steeds vaker sinds hier studentenwoningen zijn. Het zijn altijd jongens en ze verdwalen altijd.

In de wachtkamer van de dokter vond ik een oude Viva. Er stond een stuk in van een manlijke journalist die zich afvroeg waarom vrouwen altijd ‘getver’ denken als ze een blote piemel zien. Want dat doen ze. Tenzij die piemel rechtop staat en toebehoort aan een man die ze begeren. Bij alle andere piemels is het getver. Waarom weet ik niet. Voordat ik erachter kon komen, werd ik opgeroepen.

Vanavond zullen er weer jongens de verkeerde kant op fietsen, en meisjes ‘getver’ denken en konijnen achter elkaar aan zitten. De Gamma-plantjes op mijn loggia zijn er weer helemaal bovenop. Ze hadden alleen een flinke plens koud water nodig.