donderdag 31 maart 2016

Hallo

Toen ik de straat uit fietste zag ik, in het rijke gedeelte, een houten hakblokkastje met ingebouwd wijnrek bij het vuil staan. Ik wilde er al heel lang zo een, maar had haast, een afspraak, ik moest door, en als ik straks terugkwam stond het ding er vast niet meer. Maar toen ik uren later de straat in fietste stond het er nog steeds. Dit was een teken.
Ik stopte, liep om het kastje heen en dacht na over hoe ik hem thuis kon krijgen. Ik besloot mijn fiets thuis te brengen en het kastje lopend op te halen. Op de parkeerplaats voor mijn woning stond een groepje hipsters schaapachtig te lachen. Een van hen maakte zich los van de groep.
‘Op welk nummer woon jij?’
‘Hoezo?’ vroeg ik wantrouwig.
Ze waren aan het filmen, een pilot voor een comedyserie, als ze even bij me aan mochten bellen en ik hallo wilde zeggen in de intercom, zou ik ze daar enorm mee helpen. Alleen hallo, verder niks.
Hallo, dacht ik, dat kan ik wel. Toen kreeg ik een idee. Het type idee dat me meestal pas invalt als het te laat is.
‘Dat is goed,’ zei ik, ‘als je mij ook even helpt.’
Ik wees naar het einde van het straat. We liepen erheen en omdat hij een man was droeg hij het hakblokding. Ikzelf droeg de lade, die niks woog.
Enorm tevreden kwam ik thuis. Het leven had een lichtheid waarvan ik altijd het bestaan al had vermoed, maar die ik zelden te zien kreeg.
In de keuken haalde ik de voorraadkast leeg en zette het hakblokkastje ervoor in de plaats. Het paste perfect. Alsof het ervoor was gemaakt. In mijn borst kwam het bijna tot een ontploffing. De simpele dingen, dacht ik, en ik ben iemand die ze waardeert.

Ik kon niet alles uit de voorraadkast kwijt in het nieuwe kastje. Eigenlijk kon ik er alleen wat pakjes thee en een paar flessen wijn in kwijt. De rest van de voorraden bleef op het aanrecht staan. Ik zou de keukenkastjes moeten herinrichten. Ik paste en mat, stapelde en schoof. Een kwartier later zaten de keukenkastjes vol en stonden het aanrecht, de kookplaat en de keukenvloer nog steeds vol eten en servies. Ik wilde een kop thee maken. Maar ik wist niet waar de bekers stonden. Ik wist niet waar de thee was. En toen sloeg het om. Ik voelde me ontheemd, verdwaald in mijn eigen huis. Ik was even vergeten dat het vaak ook de simpele dingen zijn die me uit het lood slaan.
Op dat moment ging de bel. In twee passen stond ik naast de intercom, maar ik wachtte desalniettemin even met opnemen.
‘Hallo?’
Het enige dat ik hoorde was het ruisen van de wind.