zaterdag 8 augustus 2015

Biscuit

Altijd als ik een blikje sardines koop moet ik denken aan Pat en Ann O’Sullivan, beter bekend als de dolle tweeling. Zes kapot gelezen deeltjes lang beleefden Pat en Ann allerlei avonturen op kostschool, in gezelschap van dikke meisjes, gemene meisjes, geheimzinnige meisjes, circusmeisjes en matrones. Maar het waren vooral de nachtelijke partijtjes die me zijn bijgebleven. De aanleiding voor zo’n partijtje was altijd een pakketje van thuis. Een van de kostschoolmeisjes had een pakketje van thuis ontvangen, en dan werd er afgesproken ’s nachts bijeen te komen in de gymzaal, of een andere plek waar je goed een feestje kon bouwen. Zo'n feestje bestond uit eten, en toevallig waren dat ook mijn favoriete soort feestjes.
Er waren sardines, cake, tubes ansjovispasta (ik zocht het op in het woordenboek, en toen begreep ik nog niet wat het was), waarvan er een per ongeluk een keer werd aangezien voor schoenpoets, en er waren biscuits. Ik nam aan dat dat een soort beschuit was. Met die vreemde combinatie van etenswaren probeerde ik me een feestmaal voor te stellen, en omdat het de dolle tweeling was, lukte dat. Ik dacht: als ik later op mezelf woon ga ik dit ook eten, elke dag. Beschuit met eetbare schoenpoets en cake met sardines.
Maar op een of andere manier is het er nooit van gekomen.