woensdag 29 april 2015

Noot

Ik zeg: ‘Als er kampioenschappen kokosnootkraken zouden worden georganiseerd, zou ik heel hoog eindigen.’
‘Zo,’ zegt hij, ‘hoe lang doe je er dan over?’
‘Van de noot kraken tot het eerste stukje eruit halen?’ Ik denk even na. ‘Niet lang in elk geval.’
‘Ik ben benieuwd wat je techniek is,’ zegt hij. Hij gebruikt een stem die wat houteriger is dan zijn eigen stem.
‘Nou,’ zeg ik, en ook mijn stem klinkt anders, ‘ik zoek naar die drie donkere plekjes. Dat is de fontanel van de kokosnoot. Daar zet ik de punt van een schroevendraaier op, en dan geef ik met de hamer een tik. O, dat vind je niet prettig om te horen, ik zie het aan je.’
‘Nee, ga door,’ zegt hij.
‘Goed. Dan prik ik een van die plekjes door en zet ik de noot ondersteboven op een glas om het water eruit te laten lopen. Ik prik eigenlijk twee plekjes door, zodat hij zich niet vacuüm kan zuigen.’
‘Aha,’ zegt hij, ‘ik wilde al zeggen...’
‘Als al het vocht eruit is, leg ik de noot in mijn hand en sla erop met de klauwkant van de hamer tot er stukken afbreken.’
‘De klauwkant.’
‘Ja, weet ik veel hoe dat heet,’ zeg ik.
‘Ga door.’
‘Nou, en daarna kun je de stukjes eruit halen.’
‘Zo makkelijk?’
‘Zo makkelijk. Wil je nog wijn?’ vraag ik.
Hij legt zijn denkbeeldige microfoon weg en zegt: ‘Graag.’