zaterdag 14 maart 2015

Levenskunst

Ik liep door Sevilla met de eigenaresse van het huisje waar ik een maand verbleef om mijn boek af te maken. De zon scheen, volgens de thermometers die overal in de stad hingen was het 23 graden, en we waren zojuist, in onze ouwe flodderkleren, het idioot chique hotel, waar zij ooit met een geliefde de nacht had doorgebracht, binnen geweest, alleen om te kijken.
‘Hier kom je anders toch nooit?’ zei ze. Ze had alweer een poosje een nieuwe liefde.
Ik vertelde over de levenslessen van René Gude waarover ik die ochtend in de krant had gelezen.
‘Noem er eens een?’ zei ze.
Ik dacht heel diep na en zei: ‘We moeten efficiënter gebruikmaken van de levenservaring van anderen. We denken altijd dat we alles zelf moeten uitzoeken, wat voor werk we moeten doen, hoe je een relatiebreuk verwerkt, terwijl alles al eerder is gedaan, door anderen.’
‘Hm.’ Ze knikte langzaam. Daarna zwegen we een poosje.
We liepen door het María Luisa park met gebouwen van de wereldtentoonstelling uit 1929 die het park iets van een sprookjesbos gaven.
Het leven is belachelijk goed, dacht ik. Het is december, ik loop door de zon, de wereld is prachtig, ik ben verliefd en niet bang.
‘En verder?’ zei ze.
‘Niet te veel twijfelen,’ zei ik, maar de context was ik vergeten. Dus zei ik maar: ‘Twijfelen is nergens goed voor.’
Ik probeerde me de andere lessen te herinneren, maar er schoot me geen een meer te binnen.
‘Ik zal je een link naar het stuk mailen,’ zei ik.
‘Ja, doe dat,’ zei ze.
Maar om een of andere reden deed ik het niet.