woensdag 18 februari 2015

Hobby

Het is woensdagmorgen 7:30 als de stilte bruut wordt verscheurd. Ik trek het kussen over mijn kop en knijp mijn ogen stijf dicht. Dan verschijnt er een whatsappje: Fucking aso!
Ik schrijf terug: Aaaargh! Ik haat hem!
De hobbyboorder. Er gaat geen dag voorbij of hij laat van zich horen. ’s Avonds om half tien als je hem niet meer verwacht. Op zondagmorgen, als het hele pand nog lijkt te slapen. Midden op de dag als je denkt dat hij op zijn werk zit. Al zijn planken moeten inmiddels wel hangen, zijn schilderijen ook. Zijn kasten zijn verankerd, zijn plafond hangt vol kroonluchters. Dat kan niet anders.
Anderhalf jaar wonen we hier inmiddels. De eerste maanden was het een herrie van jewelste, maar inmiddels is iedereen wel uitgeklust. Behalve de hobbyboorder. Die weet niet van ophouden. ’s Morgens, ’s avonds en in het weekend, op elk moment kan hij toeslaan.
Niemand weet waar hij woont. Je kunt het niet horen. Het klinkt altijd alsof het vlak naast je is, of vlak boven je. Maar als je vlak naast je of vlak boven je aanbelt, blijken ze daar net zo geïrriteerd te zijn als jij. Sommigen hebben jou al die tijd verdacht. Ik denk aan verhalen over seriemoordenaars die zich voordeden als onopvallende bewoners. Die jarenlang hun buren voor de gek konden houden. Niemand die ze ergens van verdacht.
Intussen boort de hobbyboorder lustig voort.