vrijdag 19 december 2014

Leesboek

In de winter, als het hier koud is (16 graden), kruipen ze met z’n allen rond de tafel en trekken het tafelkleed op tot aan hun kin. Onder tafel staat een UFO-vormig kacheltje dat alle schoten tegelijk verwarmt. De hele avond zitten ze zo. Als er bezoek komt, tillen ze het tafelkleed een stukje op en zeggen: kom erbij.

Ik heb een werkplek ingericht bij het zwembad, het is eigenlijk te warm, en te licht voor mijn scherm, maar wie niet gebruik maakt van de zon, wordt daar later voor gestraft, vertel ik mezelf.

Ik vertel mezelf wel meer.

Zodra ik de deur van mijn huisje open gooi, komt de driepotige poes krijsend aanhollen, het is geen gezicht.
Achter de heg kraait een haan. Een hond blaft, een ezel balkt en een paard hinnikt. Het lijkt potdomme wel een leesboek voor kleuters.

De dochter van de eigenares zegt dat Nederlandse jongens geen echte mannen zijn, je kunt gesprekken met ze voeren, het lijken wel meisjes.
De driepotige poes doet een poging zich met zijn ontbrekende poot achter het oor te krabben. Een roofvogel trekt trage cirkels boven mijn hoofd.

‘Kom,’ zegt de eigenares, na het boodschappen doen, ‘gaan we een tapa’tje eten in het dorp.’ En na het tapa’tje: ‘Kom, laat ik je het dorp hiernaast zien.’ En na drie mooie dorpen: ‘Laten we de rest van de dag vrij nemen.’

De poes miauwt. De ezel balkt. Het boek moet af.