maandag 22 december 2014

Bermudadriehoek

Ik bedacht net dat ik het zo vreemd vond om Japanners Spaans te horen praten, toen er een kreet klonk en iedereen opkeek. Achter me op de glanzende tegelvloer lag een vrouw. Snel werd ze overeind geholpen door gasten van de tafeltjes rondom haar. Ik kon niet verstaan wat ze zeiden, maar het leek alsof het iets was in de trant van: het is een schande, dit kan toch niet zo?

Ik boog me over mijn misosoep.

Een serveerster kwam uit de keuken met een dienblad vol sushi, kommetjes soep en rijst, loempiaatjes en kleine bakjes saus. Toen klonk er een enorme klap, gevolgd door het geluid van brekend servies. Ik keek achterom. Daar lag de serveerster, tussen het eten en de scherven, op precies dezelfde plek waar de klant onderuit was gegaan. Van twee kanten kwamen serveersters aanhollen, de een hielp de gevallen vrouw overeind en duwde haar zacht, maar dwingend terug naar de keuken, de ander haalde stoffer en blik. Een minuut later herinnerde niks meer aan het voorval.

Mijn sushi arriveerde, samen met de rijst en de zeewiersalade. Toen ik alles op had kwam ik overeind en liep naar de bar. Opeens werden mijn benen onder me vandaan getrokken. Ik viel. Keihard op mijn knie. Het ging zo snel dat ik het nauwelijks besefte. Toen ik overeind krabbelde zag ik vanuit mijn ooghoek iemand drie vingers opsteken.