vrijdag 12 december 2014

Knoflook

Jabuguillo telt 200 inwoners, waarvan er 36 65+ zijn en 31 onder de 25. Een aldea, een gehucht, te klein voor een gemeentehuis, maar de komende tijd is het mijn wereld.
Het is hier zo stil dat het onwerkelijk is, behalve ‘s nachts, dan gaan de honden van de buurman als een gek tekeer.
Op drie kwartier lopen hiervandaan ligt het dorp, waar je boodschappen doet. Ik reed mee met de eigenaresse van het huis. Eerst gingen we ontbijten in een café. Geroosterd brood met olijfolie, rauwe knoflook en tomatensaus, en sterke koffie. Voor mij, de toerist, hadden ze kleine kuipjes jam en boter. Ik zei ‘gracias’ en ‘la cuenta per favor’. Het was vier euro voor ons tweeën.

Ik deel het stuk land waar mijn huisje staat met de eigenaresse, haar broer, een poes met drie poten en een stokoude labrador die overal drollen deponeert. In de grote, verwilderde tuin groeien granaatappels, sinaasappels, mandarijnen, kakifruit en grote struiken rozemarijn. Ze hebben me bang gemaakt door me te vertellen dat hier heel grote spinnen zitten. Ik denk dat ik weet waar ze zitten. In het schuurtje waar het hout ligt voor de kachel. Elke dag moet ik erheen, want ’s avonds wordt het koud. De spinnen houden zich doodstil, want zo zijn ze. Ze verstoppen zich tussen de blokken en laten zich meeverhuizen naar mijn woonkamer. ’s Nachts als alles stil is klimmen ze uit de houtmand en trippelen naar mijn slaapkamer. Ik trek het dekbed heel strak om me heen en slaap met mijn mond dicht.