dinsdag 25 november 2014

Kopjes

Ik zag een video over een man die een mensenhaai aaide. Over zijn neus. De haai stak zijn kop boven water en opende zijn bek alsof hij wilde toehappen. Het was een enorme bek, vol sneeën en krassen die waarschijnlijk het gevolg waren van keiharde diepzeegevechten, maar de aaier was niet bang, de aaier had vertrouwen, en de haai die liet zich aaien.

Eerder die dag had ik een video gezien met een man die kopjes kreeg van een leeuwin. De leeuwin vloog hem om de hals en begon haar kop tegen hem aan te duwen. De man viel op de grond waarna ze al kroelend over elkaar heen buitelden.
Ook zag ik een filmpje van een man die na twintig jaar de baviaan terugzag die hij een tijdlang had verzorgd. Het weerzien vond plaats in de jungle, er waren bewakers mee met geweren, en apendeskundigen met fruit om de baviaan af te leiden, mocht dat nodig zijn. Maar het was niet nodig, de aap kroop bij de man op schoot en duwde zijn voorhoofd tegen het zijne. In de daarop volgende uren zaten ze als teruggevonden geliefden aan elkaar te plukken en de ander diep in de ogen te kijken.

Ik kreeg opeens het gevoel dat we al die tijd verkeerd hadden gekeken naar wilde dieren, en dat die dieren daar maar zo’n beetje op hadden geanticipeerd. Hadden gegromd, geklauwd, gebeten, en af en toe een mens verslonden – omdat dat van ze werd verwacht. Terwijl ze veel liever kopjes gaven. En zich achter de oren lieten krabbelen.
Gelukkig las ik daarna een bericht over jonge dolfijnen die pinguïns verkrachten. Dat trok de boel weer een beetje recht.