zaterdag 22 november 2014

Koffer

Ik ging een koffer kopen. Mijn allereerste koffer. Mijn hele leven al draag ik bagage op mijn rug. Misschien kwam het doordat ik al een poosje niet was weggeweest, maar opeens vond ik dat niet meer kunnen. Niet op mijn leeftijd. Het alternatief, een helgroene tennistas van Puma die ik altijd meeneem op korte tripjes, voldeed ook niet. Ik ga een maand weg, met laptop en dikke stapels papier, en de eigenaar van het huis waar ik zal verblijven had gezegd: ‘Het kan 23 graden zijn, maar ook sneeuwen.’
Kortom, ik had een flinke koffer nodig. Ik bekeek wat koffers op internet en zag wat ik al die tijd al had geweten, koffers zijn lelijk. Geld uitgeven aan iets dat lelijk is, vind ik moeilijk.
'Je mag mijn koffer wel lenen,' zei iemand, en een ander zei hetzelfde.
‘Wat is dat dan voor koffer?’ vroeg ik, om uitstel te vragen, want ik wist al: die koffers ga ik niet lenen. Een lelijk ding van jezelf is altijd nog minder lelijk dan een lelijk ding van een ander.

Ik ging naar de reisafdeling van V&D. In de V&D uit mijn jeugd bevond de reisafdeling zich op de bovenste verdieping, en kon je het platte dak op waar ze voorbeelden van de tenten die ze verkochten hadden opgezet. Het waaide altijd enorm op dat dak, maar de tenten waren goed verankerd, en je mocht er altijd in, ook als het regende. Het was mijn lievelingsafdeling.

Mijn huidige V&D heeft geen dak waar je op kunt, en ook geen tenten, alleen koffers en een reisbureau. Alle koffers die ik zag waren lelijk. Behalve die met prints van poppetjes en dieren in allerlei kleuren. Maar die bleken voor kinderen te zijn.
Ik koos de koffer Bologna. Die had de minst lelijke kleur en een kortingssticker. Pas na het afrekenen bedacht ik dat ik hem misschien ook even van binnen had moeten bekijken. Ik trok mijn koffer achter me aan naar het metrostation. Het maakte een enorm kabaal.
In de metro naar huis appte ik de muzikant: Ik heb een koffer gekocht.
Hij appte terug: Wat volwassen!