zondag 12 oktober 2014

Jong geleerd

Ik heb veters leren strikken van mijn vader. Die was linkshandig en pas toen ik zag hoe andere kinderen hun veters strikten besefte ik dat ik het verkeerdom deed, en moest ik het opnieuw leren. Want rechtsom strikken is heel anders dan linksom strikken.

Naaien leerde ik van mijn moeder. Ik zat ziek thuis en zij deed verstelwerk, iets wat moeders vroeger deden, net als sokken stoppen – tegenwoordig koop je gewoon nieuwe sokken. Mijn moeder gaf me een stukje stof, een dikke naald en een grove draad, en liet me zien hoe ik er een poppenrokje van kon naaien. Toen het af was leerde ze me met behulp van een veiligheidsspeld een stuk onderbroekenelastiek door de tailleband rijgen.
Ik herinner me ook hoe ze me leerde punniken, een van de meest nutteloze dingen die ik ooit heb geleerd, maar waarschijnlijk nog steeds kan als ik al het andere ben vergeten en verleerd.

Nagels lakken leerde ik van mijn oma, aan de eettafel in de achterkamer. Achter de klok op de schouw stonden drie flesjes nagellak, roze, parelmoerwit en doorzichtig. Mijn oma leerde me hoe je met drie streken je nagel inkleurde, en dat je je hand plat op tafel moest leggen. Nog altijd doe ik het zo.

Dat ik nu nog steeds niet kan duiken komt omdat mijn vader het me wilde leren.
Dat ik zo goed kan liegen, komt ook door hem, hoewel ik niet denk dat dit zijn opzet was, eerder een ongewenste bijwerking.
Dat ik weet dat het meervoud van proces verbaal ‘processen verbaal’ is, komt door mijn moeder, die had verstand van die dingen. Stam + T, was ook van haar.
Dat ik ertoe deed en er mocht zijn leerde ik van mijn eerste vriendje. Pas heel veel later leerde ik dat het beter zou zijn geweest als ik dat eerder had geleerd.