woensdag 27 augustus 2014

Jongen

Bij de Hema legde ik twee flessen wijn in mijn mandje, brood, correctievloeistof, kattenvoer en nog wat dingen die me handig leken. Ik had mijn boodschappenlijstje thuis op mijn bureau laten liggen. Of op het kastje in de gang. Ook de boodschappentassen was ik vergeten, maar gelukkig verpakte de kassajongen alles razendsnel in een paar plastic tassen. Mijn fiets stond scheefgezakt tegen de gevel, ik had niet het geduld gehad hem in het rek te zetten. De stress gierde door mijn lijf. In mijn werkpyjama en met twee vegen make-up op had ik het huis verlaten. De koelkast was leeg, dus ik moest wel.
Ik snelde de Hema uit, liet een van de tassen in mijn fietstas glijden. De andere tas gleed uit mijn hand. Het was een volmaakte klap. Als ik er een vorm voor moest bedenken zou ik zeggen: rond. Een mooi rond geheel, kort, duidelijk en helder van toon. Pas toen ik de tas opraapte zag ik dat rond niet het juiste woord was. De tas zat vol scherven en regende wijn. Op mijn schoenen, mijn fiets en op de stoep.

Twee flessen wijn. Het was geen dure wijn, maar ook geen goedkope. Het was lekkere wijn. Ik probeerde het verlies om te zetten in winst – al mijn hele leven mijn overlevingsstrategie. Wees dankbaar, zei ik tegen mezelf, dit is een waarschuwing om het wat rustiger aan te doen. Voor er echte ongelukken gebeuren.
Met een opgelegd gevoel van dankbaarheid stapte ik op de fiets. Maar al na een paar meter drong de twijfel zich op. Was het wel mijn schuld? Die jongen achter de kassa was wel erg jong, waarschijnlijk was het zijn eerste dag. Hij wist nog niet wat hij deed. Wikkelden ze wijnflessen niet altijd in papier daar? Dat had hij moeten doen, mijn flessen in papier verpakken. Dan waren ze nooit gebroken.

Ik dacht eraan om om te keren, de lekkende tas van de stoep te rapen en ermee de Hema binnen te gaan. Beschuldigend. Het was opvallend hoe snel ik mezelf wist vrij te pleiten.
Maar teruggaan zat niet in mijn systeem, ik keek al weken vooruit, naar mijn deadline, naar de workshop die ik moest geven.
Ik schrijf wel een brief, dacht ik, en stampte naar huis, waar ik weer achter de computer plaatsnam. Niet om een brief te schrijven, maar om mijn deadline te kunnen halen. Het werk was nog lang niet klaar. Daar had hij mazzel mee, die jongen.