woensdag 30 april 2014

Stilte voor de storm

Halverwege de middag begon ik het gevoel te krijgen dat ik iets miste. Ik keek om me heen. De ramen stonden wagenwijd open, en nog was het 24 graden in huis. Toen zag ik wat er ontbrak. De sporen waren leeg. Geen trein of metro te bekennen.

Een stroomstoring, las ik op de website van AT5. Van de Rai tot Diemen en Zuid-Oost zat iedereen zonder stroom. Ik bevond me middenin de driehoek. In het oog van de storm. Ik keek naar mijn beeldscherm. Het brandde nog steeds. Ik deed de koelkast open. Licht.

Ik vertrok om te gaan lesgeven. Het was drukkend, maar niet warm. Er hing iets in de lucht. Maar misschien zat het in mij. Ik schold op een auto die door rood schoot, vervloekte een fietser die me van rechts inhaalde. Er was een mug, herinnerde ik me. De hele nacht had er een mug rond mijn kop gezoemd.

Bij de Albert Heijn waar ik een tussenstop maakte rook het naar brand. Het kassameisje liep weg. ‘Raar dat het alarm niet afgaat,’ hoorde ik iemand zeggen. Het andere kassameisje ging gewoon door met boodschappen afrekenen. De lucht was inmiddels heel penetrant. ‘Ik ruik brand,’ zei ik tegen haar. ‘Ja, bij het brood,’ zei ze, en vroeg of ik wilde pinnen.

Ik rekende af en vertrok naar mijn klas. Ik was vroeg en wist dat mijn studenten laat zouden zijn, sommige veel te laat. Ook wist ik dat de helft zijn opdracht weer niet zou hebben geprint. Ik besloot er niks van te zeggen. Vanavond niet. Er zou ruzie kunnen uitbreken, bloed kunnen vloeien. Maar de studenten kwamen keurig op tijd en zaten stilletjes in de banken. Ik zou bijna zeggen lamgeslagen.