zaterdag 19 april 2014

Het dode huis

Ik had opgeruimd en schoongemaakt, en wachtte tot ik de deur uit moest, en opeens moest ik denken aan het dode moment vlak voordat je op reis gaat. Het moment waarop je nog nét niet kan vertrekken, maar wel alles al hebt gedaan. Je bagage gepakt, voor de vierde keer gecheckt of je je paspoort hebt, de beker waarin je je laatste koffie hebt gedronken hebt afgewassen, je computer hebt uitgezet, en dan.

Dan niks. Alles is gedaan, je kunt alleen nog maar wachten tot je mag vertrekken. En tijdens dat wachten kijk je rond, zie je je huis zoals het er de komende weken uit zal zien. Leeg. Stil. Een briefje met aanwijzingen voor degene die de poes zal verzorgen. Je huis heeft al afscheid genomen, het is jouw huis niet meer. Het is een dood huis.
En opeens wil je niet op reis, wil je blijven, om er weer leven in blazen.

Je vergeet het gevoel, tot je thuiskomt. Je kon niet wachten, was een uur te vroeg op de luchthaven, kwam al overeind terwijl het vliegtuig nog aan het taxiën was, wilde niet moeten wachten op de trein, je nam een taxi naar huis, naar huis!
En dan. Na een uurtje. Als je de post hebt doorgenomen, een douche hebt gehad, je eerste kop thee op is. Als de blijdschap over de thuiskomst is weggeëbd. Dan kijk je om je heen en zie je het weer. Het dode huis. Dat pas weer tot leven komt als jij er wat aan doet.