zaterdag 15 maart 2014

Achak en de jonge vrouw

Ik had een stel oude boeken overgenomen van iemand die ging emigreren. En met oude boeken bedoel ik gelezen boeken. Het oudste boek was uit 2007. Ik wist precies wat ik hebben wilde, want anders dan bij nieuwe boeken is er over oude boeken meestal al veel gezegd en geschreven. Het eerste boek dat ik opensloeg was Wat is de wat van Dave Eggers, Ik wist dat het een goed boek was, maar had het nooit gemist. Mensen kunnen nog zo vaak zeggen dat iets mooi is, maar als je het niet zelf hebt ervaren blijft ‘mooi’ een woord.

Ik begon en kon niet meer stoppen. Ik las op plekken waar ik anders nooit las. Op momenten dat ik nooit las. Ik verzon smoesjes om andere dingen niet te hoeven doen, zodat ik kon lezen. Over Valentino Achak Deng, die als zesjarig jongetje zijn dorp in Soedan ontvlucht en maandenlang over de savanne en door de woestijn trekt om aan de oorlog in zijn land te ontsnappen; eerst met twee jongens, dan met twaalf, en tenslotte met vijftienhonderd. Jongens tussen de zes en de twaalf jaar oud. Zonder volwassenen erbij. Zonder eten, zonder water, zonder bescherming tegen de zon, de regen, de muskieten, en wilde dieren. Zonder kompas. Een helse tocht waaraan velen bezwijken.
Maar dat hoef ik waarschijnlijk niet te vertellen, want iedereen kent het boek.

Een week lang dacht ik bij alles wat ik deed aan Achak Deng. Ik dacht aan hem als ik over straat liep, ik dacht aan hem als ik in de supermarkt stond. Ik dacht aan hem als ik ging slapen, en als ik wakker werd. Ik dacht aan het moment dat hij door het hoge gras loopt, de adem van zijn vriendje in zijn nek voelt, en dan de leeuw ruikt. De leeuw die zijn vriend grijpt en de bosjes in sleept. Ik dacht aan de dode olifant waarvan ze het vlees rauw eten, en aan de jongen die eraan overlijdt. Ik dacht aan het jongetje dat was gebrandmerkt en verhandeld als slaaf. Ik dacht aan de droogte, de honger, de vermoeidheid, de doden. Ik dacht: zes jaar!
Ik wilde er met iedereen over praten, en dat trof, want bijna iedereen had het gelezen. Dat is nog zo’n voordeel van oude boeken.

Toen ik het uit had begon ik aan een nieuw boek. Een boek dat ik gratis had gekregen toen ik een ander boek kocht. Het nieuwe boek ging over een man die moeite heeft met ouder worden. Het was goed dat de schrijver er steeds bij zei hoe oud de man was, want ik zag het niet. De man begeert een veel jongere vrouw, die erg knap is bovendien, en ik wist dat ze in het boek zat, maar ik kon haar niet vinden. Ik kreeg geen beeld van haar.
Gisteren las ik het boek uit, en vandaag besefte ik dat ik al niet meer weet hoe het afloopt.
Achak Deng daarentegen liep vanmiddag nog steeds naast me door Albert Heijn.