vrijdag 13 december 2013

Tolk

Ik werd heel vrolijk van de Zuid-Afrikaanse tolk die geen tolk was. Vooral achteraf gezien vond ik dat hij het heel leuk deed. Zelfs zijn eigen verklaring dat hij schizofreen is en naar Engelen gebaarde, maakte me vrolijk. Terwijl dat natuurlijk niks is om je vrolijk over te maken. Schizofrenie is een verschrikkelijke aandoening, die niet half zo serieus wordt genomen als kanker. Of doofheid.
Het komt misschien ook doordat het zich allemaal in Zuid-Afrika afspeelde, een land dat zich niet vaak van een tragikomische kant laat zien. Halverwege de jaren tachtig was ik actief voor de Anti Apartheidsbeweging, en dat was een ernstige zaak. We vergaderden, zetten acties op touw en vergaderden nog wat meer. Ik bezocht bijeenkomsten waar we N’kosi Sikelele Africa zongen, met een vuist in de lucht. Er waren echte Zuidafrikanen, jonge mannen die hadden gezien waarover ik alleen had gelezen. Ik had het gevoel dat ik ergens deel van uitmaakte, van iets groots, iets zuivers.
Op een zo'n bijeenkomst moest ik drie regels voorlezen voor publiek. Ik had weken niet geslapen van de zenuwen. Toen ik klaar was fluisterde de Zuid-Afrikaanse man die voor me had gesproken: ‘Goed gedaan!’ ‘Nee,’ zei ik, ‘jíj was goed.’ ‘Jij ook,’ zei hij. ‘Maar jij was beter,’ zei ik. Ik vond het ondraaglijk om hetzelfde compliment te moeten incasseren als hij. I’m not worthy. Mijn respect voor hem was eindeloos.
Na afloop van de bijeenkomst werd er gedanst. De man kwam heel dicht naast me zitten en zei dat ik op Madonna leek. Ik lachte naar hem, en bleef dat doen, ook toen hij zijn hand op mijn been legde.