zondag 1 december 2013

Graat

Het liep al tegen middernacht toen ik trek kreeg in iets hartigs, de koelkast opentrok en de makreel zag liggen. Ik knipte de zak open, wroette met mijn vingers in de vis en haalde er een groot stuk uit dat ik in zijn geheel in mijn mond stak. Ik viste er twee grote graten uit, de rest slikte ik door. Toen voelde ik een steek. Er zat een graat in mijn keel. Ik nam een grote slok wijn, maar de graat bleef zitten waar hij zat. Ik dronk een glas water, en toen nog een. Het hielp niks. Misschien moest hij naar boven, niet naar beneden. Ik hoestte wat, wreef over mijn keel, hield mijn hoofd ondersteboven, maar de graat bleef zitten waar hij zat. En hij prikte, gemeen.

Opeens was het alsof er een deurtje in mijn hoofd openging en er een stoet vergelijkbare gevallen uit denderde. Mijn hele leven trok aan me voorbij, een leven van kleine ongelukjes met groot leed. De grote, lange splinter die zich met geen mogelijkheid uit mijn pink liet verwijderen. De afgebroken tandenstoker tussen mijn kiezen. De glasscherf in mijn voetzool. De kraal in mijn neus. Ik dacht aan die ochtend dat ik wakker was geworden met jeukende bultjes over mijn hele lijf. Met een dichtgeplakt oog.
En altijd was het weekend als het gebeurde, Hemelvaartsdag, Koninginnedag en vaak ook nog ‘s avonds laat. Geen dokter die dienst had, geen drogist of apotheek die open was.

Ik googlede ‘visgraat in mijn keel’. Het leverde krankzinnig veel hits op. Ergens stelde dat me gerust. Zo dom was het dus niet. Toen las ik de reacties, en die stelden minder gerust. Pincet en zaklamp. Bloed. Dokter. KNO-arts. Hoewel je ook kon proberen grote hoeveelheden ontbijtkoek te eten zonder kauwen.
Ik had geen ontbijtkoek in huis. Wel beschuit. Ik at drie droge beschuiten en de graat bewoog geen millimeter van zijn plaats.

Ik overwoog te doen wat ik altijd doe als ik iets voor iets sta dat te groot voor me is: naar bed gaan en mijn ogen sluiten in de hoop dat het probleem zichzelf de volgende ochtend heeft opgelost. Alleen: zou ik wel in slaap kunnen vallen? Bij elke slikbeweging voelde ik de graat prikken. En zo’n graat gaat natuurlijk zwerven. Voor je het weet doorboort hij in je slaap je slokdarm. Of gaat hij overdwars in de je luchtpijp liggen, zodat je de volgende ochtend niet eens meer wakker kunt worden.

Ik googlede verder. Pindakaas, las ik. Ik doorzocht de keuken op pindakaas, en andere dikke, vette smurrie. Het enige dat ik vond was de makreel. Vet, en dikke smurrie. Ik pakte een stuk, controleerde het grondig op graten en stak het in mijn mond. Slikte zonder te kauwen. Ik slikte nog een paar keer om het zeker te weten. Het prikte niet meer. De vis had zijn eigen graat mee naar beneden genomen. Op een of andere manier vond ik dat wel zo logisch.