dinsdag 22 oktober 2013

Stroom

Je komt net onder de douche vandaan als de stroomt uitvalt. Je eerste reactie is er een van opluchting: in elk geval is niet je computer kapot. Je denkt: wat een rust geeft dat eigenlijk, geen e-mail, geen Facebook in de ochtend. Je denkt: laat ik eens gaan stofzuigen, afwassen, een was draaien. O nee, dat kan niet, daar is stroom voor nodig. Op de gang beginnen de buren zich te roeren. Er moet er een met de fiets naar beneden, maar de lift werkt natuurlijk niet. Een ander moet de hele dag weg, wat als zijn vriezer ontdooit? Je denkt: ik ga me er niet druk om maken, ik kan me prima aanpassen. Zie? Ik ben helemaal ontspannen en mezelf. Je verschoont het bed, doet een spelletje met de kat. Je lust er wel een kopje koffie bij. O nee, kan niet.

Omdat je niet kunt werken ga je maar boodschappen te doen. Buiten schijnt de zon. Op je dooie akketje fiets je naar de winkelstraat, want waarom zou je haast maken? Als je te snel terug bent, is er misschien nog geen stroom, en moet je met je boodschappentassen over de trappen naar vier hoog. Je hebt nu wel heel erg trek in koffie. Op de hoek van de straat zit een Coffee Company, maar je houdt niet van de Coffee Company. Aanstelleritus vind je het, al die rare namen voor een kopje koffie. Dus fiets je door. Je ziet een café met een zonovergoten terras. De koffie komt met een stukje zelfgebakken boterkoek erbij. Dit had je allemaal moeten missen als er geen stroomstoring was geweest.

Dan rijden er vier lijkwagens voorbij, en je denkt opeens weer aan de schrijver die overleed. Ergens denk je nog steeds dat het een grap is. Mensen van 35 horen niet te sterven. Ergens vind je het ook ongepast dat je zoveel aan hem denkt, alsof je je hem toe eigent, want zo goed kende je hem niet. Andere mensen hebben meer recht op zijn herinnering, vind je.

De laatste keer dat je hem zag noemde hij je per ongeluk Sara. Je verbeterde hem niet, omdat je hem aardig vond en niet op een vergissing wilde wijzen. Hij was een van de weinige mensen die altijd op je afstapte op borrels. Meestal moet jij naar de mensen toe. Je weet niet precies hoe dat werkt, er zijn mensen die het zich kunnen permitteren te wachten tot er mensen op ze afstappen, maar jij bent niet zo iemand. Of misschien wacht je niet lang genoeg, stap je zelf te snel op mensen af.
Je wil er iets over schrijven, maar durft niet op je telefoon te typen, want de batterij is bijna leeg. Er zit een pen in je tas, maar geen papier. Wel een papieren zak met kippenbouten. Je vindt het bonnetje van de slager en schrijft daarop. Op een of andere manier voelt het allemaal niet als jouw leven. Dan besef je dat je al de hele tijd in de je-vorm schrijft.