woensdag 16 oktober 2013

Dokter T

‘Goedemiddag.’
Dokter T zit als een boeddha achter zijn bureau en steekt zijn hand naar me uit. De hand is zacht en vlezig, de vingers sluiten zich nauwelijks om mijn hand. Met deze hand heeft hij me geopereerd. Trefzeker, daar ben ik van overtuigd.
‘Hoe gaat het?’ vraagt hij. Hij kijkt me niet aan.
‘Prima.’ Ik ga zitten, leg mijn tas neer, trek mijn jas uit. ‘Ik heb eigenlijk nauwelijks last gehad de afgelopen weken. Ja, het gaat goed.’
Hij knikt, nauwelijks merkbaar. Hij draagt zijn witte jas, hoewel er niks te opereren valt vandaag.
Zijn assistente rommelt wat door de mappen op zijn bureau, en dan door de mappen op de kast achter hem. ‘Even het dossier halen,’ zegt ze, en loopt de deur uit.
Ik ga rechterop zitten. ‘Er kwamen vorige week een paar hechtingen naar buiten, kleine stukjes. Die heb ik zelf afgeknipt, ik hoop dat dat niet erg is.’
‘Hm,’ zegt dokter T. Maar het kan ook de vloer zijn die kraakt.
‘Het dossier van mevrouw Groen is zoek,’ hoor ik de assistente op de gang zeggen.
‘O, mijn dossier is zoek,’ zeg ik lacherig.
Dokter T reageert niet. Hij zit doodstil, zijn blik gericht op een punt schuin achter me. Het is alsof hij slaapt met zijn ogen open. Ik zoek een punt op de muur achter hem en richt mijn ogen erop.
Minuten verstrijken. Buiten toetert een auto. De klok aan de wand zoemt. Ik moet plassen, maar durf niet op te staan.
Op YouTube staat een filmpje waarin dokter T zijn kwaliteiten aanprijst. Dat was vernederend voor hem, vermoed ik, maar het moest van de kliniek. ‘De tijden zijn veranderd,’ hadden ze gezegd, en: ‘Iedereen doet het.’
Ik kijk naar de dokter. Zijn linkerarm rust op het bureaublad, zijn rechterhand streelt de onderarm. Er gaat een onverwachte tederheid van uit.
Dan komt de assistente weer binnen, zwaaiend met het dossier. ‘Hij lag niet waar het hoorde te liggen.’
‘Dat is dom,’ zegt dokter T.
‘Héél dom,’ zeg ik. Ik schrik er zelf van.