maandag 23 september 2013

Holly Hobbie

De hele avond dacht ik: ik moet hier iets over schrijven, dit is een onderwerp voor mijn blog. Maar iets origineels kon ik niet verzinnen. Kim van Kooten kwam op, las een stuk voor uit het eerste boek. Tja, dacht ik, en verder niks. Daarna kwam Jacob Derwig op, die een stuk voorlas uit het tweede boek, en het moet gezegd, hij las en zong mooi, maar verder had ik er niet echt iets over te zeggen. Behalve dan dat mannen geen broeken zouden moeten dragen waarvan ze voor- en achterzakken volproppen met portefeuille, telefoon, sleutelbossen, woordenboeken en pakken koffie, zoals mannen soms doen. Maar dat heeft niks met Donna te maken. Donna die me toch minstens één anekdote zou moeten kunnen opleveren.

Ze verscheen en profil, achter een verlicht scherm, alleen haar silhouet zichtbaar, en het was het silhouet van Holly Hobbie. Ook haar stem had iets kinderlijks. Ik vergat te luisteren naar wat ze voorlas. Toen kwam ze achter het scherm vandaan, een meisje in de jurk van haar moeder en de schoenen van haar vader. Een klein schilderijtje. Ze keek naar de grond toen ze werd toegesproken door de uitgever. Maar toen ze opkeek, de zaal in, zag ik Madonna. Een popster.

Ze werd geïnterviewd, en ik dacht: opletten, een grote schrijver aan het woord, nu komt je anekdote. Maar de enige anekdote die bleef hangen was dat ze met de hand schreef (waarna ze de hoogte van de stapel volgeschreven notebooks voor dit boek aangaf, een meter ongeveer), en dat ze de Overtoom een onheilspellende straat vond, waar iedereen natuurlijk hard om moest lachen. Net als om de Nederlandse woorden die ze probeerde uit te spreken. Draadjesvlees, haha. Ze wist trouwens nog steeds niet wat draadjesvlees was. Ze was vegetariër.

Op de borrel stond ze een paar meter bij ons vandaan, en als ik zeg een paar, bedoel ik twee, niet tien. Heel benaderbaar. Maar ik zou niet hebben geweten wat ik tegen haar moest zeggen. ‘Dag mevrouw Tartt, ik ben geloof ik de enige in Nederland die De kleine vriend destijds helemaal heeft uitgelezen, en wel in een week.’
Dat was leuk voor mij, maar vast niet bijzonder leuk voor haar om te horen.
Ik dacht aan de lezing van Bret Easton Ellis die ik ooit bezocht, met een vriend die hem na afloop een bijl overhandigde. Dat was nog eens een anekdote. Maar Donna Tartt overhandig je geen bijl. Dat slaat nergens op.

Na afloop fietste ik naar huis met twee andere schrijvers. Ze vertelden goeie anekdotes, maar ook die hadden allemaal niks met Donna te maken.