dinsdag 17 september 2013

Chinees

De bel ging. Ik verwachtte geen bezoek. 'Hallo?' zei ik in de hallofoon (want daarom heet dat ding zo).
Een blikkige stem antwoordde: ‘Hondenbelasting.’
‘O,’ zei ik. ‘Eh, wat wilt u precies?’
Ik zag onmiddellijk een personage uit Donald Duck voor me, een kwaaie eend met een grote geldbuidel voor zijn borst.
‘Ik kom bij alle bewoners controleren of ze een hond hebben.’
Het klonk plausibel. Een nieuwe buurt met veel groen, nieuwe bewoners, de Amstel naast de deur, dan neem je een hond.
Ik keek naar beneden, naar de poes die om mijn benen draaide.
‘Ik heb geen hond,’ zei ik. Het klonk alsof ik loog.
‘Geen hond?’ vroeg de kwaaie eend.
Ik zweeg.
‘Marieke, ik ben het!’ klonk het, en toen pas herkende ik de stem als die van een goede vriend.
Ik lachte, veel te hard, riep dat ik dat heus wel had geweten, en drukte op de zoemer van de deur.
Drie, vier minuten had ik. Dan zou hij boven zijn, lachend naar binnen lopen. Drie, vier minuten om me een houding aan te meten, om te verhullen hoe dom ik me voelde. Omdat ik er wéér was ingestonken.
Hoe lang is een Chinees. Op een gegeven moment wist ik dat je gewoon ‘ja’ moest zeggen, maar waarom, daar had ik geen idee van. Je zei ‘ja’ om te voorkomen dat je werd uitgelachen.
Maar dat van die duim die uit een vuist steekt, dat dat niet je neus is, dat weet ik inmiddels.