donderdag 1 augustus 2013

Dieptevrees

In het water maakte ik een fout, ik keek tijdens het zwemmen naar beneden. Onmiddellijk sloeg de paniek toe. Onder me lag de blauwe diepte. De lijnen op de bodem wuifden zacht naar me. Ik wist niet hoe snel ik bij de kant moest komen.
Als kind viel ik van een roltrap in V&D, holderdebolder naar beneden. Sindsdien lijd ik aan hoogtevrees. Althans, dat zeg ik altijd. Ik weet niet of het echt waar is. De helft van je herinneringen verzin je, de andere helft verdring je. Feit is wel dat ik niet graag op een roltrap stap, behalve als die omhoog gaat. Hoogtevrees is eigenlijk dieptevrees, het is de diepte die me angst aanjaagt, niet de hoogte waarop ik me bevind. De diepte trekt, hij lokt, en je bent er zo, je hoeft je alleen maar voorover te laten vallen.
Ik kan niet duiken. Ik kan ook niet crawlen. Ik ben een zwemmer van niks. Toch doe ik bijna niets liever. Als kind was ik bang voor zwembaden. Ik was zo bang dat ik van alles verzon om maar niet het water in te hoeven. De geur van chloor maakte me misselijk. Dat ik ooit mijn zwemdiploma’s heb gehaald is een wonder. Het zou leuk zijn als ik nu kon schrijven dat de dingen waar je ooit bang voor was, later de dingen worden waar je van gaat houden, maar zo zit het natuurlijk niet. Zo zit het absoluut niet.
Ik zwom de rest van mijn baantjes met mijn blik op de klok, en op de terugweg met mijn blik op het hokje van de kassa. Na het zwemmen ging ik lunchen met mijn uitgever. Het gesprek dat we hadden vervulde me van zowel hoop als angst. Toen ik naar huis fietste wist wat me te doen stond. Ik moest weer de diepte in.