woensdag 3 juli 2013

Liefde

Het liep al tegen half tien toen er werd aangebeld. Ik hing voor pampus voor de tv, had zelfs de halve middag in bed gelegen omdat ik moe was en koppijn had, waarschijnlijk door het weer, anders door de wijn of de klus die ik de dag daarvoor had afgerond – dat deed er eigenlijk niet toe. Ik droeg een joggingbroek, een shirt met verfvlekken en geen make-up. De bel snerpte door het huis en ik verstijfde. Het was de bel van de buitendeur beneden. Ik zou open kunnen doen en in de tijd dat de bezoeker nodig had om boven te komen snel wat fatsoenlijks aan kunnen schieten, een kam door mijn haar, een veeg lipgloss.
Nog een keer snerpte de bel. Ik sloop naar de tv en zette het geluid zacht. En ik deed nog iets. Ik zette het geluid van mijn telefoon uit. Toen bleef ik heel stil zitten.
Een paar minuten later klonk de bel naast mijn voordeur. Blijkbaar had de deur beneden open gestaan of had iemand mijn ongenode gast binnengelaten. Slechts een paar meter en een dikke plaat hout waren we nu van elkaar gescheiden. Ik durfde nauwelijks adem te halen. De poes keek me met grote ogen aan. Ook zij hield zich muisstil.
Pas toen ik zeker dacht te weten dat er niemand meer voor mijn deur stond, een minuut of twintig later, kwam ik langzaam weer in beweging. Maar het geluid van de tv bleef zacht staan.

De volgende ochtend ging de telefoon. Het was de verkoper van een boek dat ik tweedehands had besteld. Hij was de vorige avond langs geweest om het boek te komen brengen, zei hij, maar toen was ik er niet. Hij wilde weten wanneer ik thuis was.
‘Nu,’ zei ik.
‘Dan kom ik nu.’
Amper tien minuten later ging de bel. Ik nam de lift naar beneden. Ik had lipgloss op gedaan. Daar stond hij. Zijn haren dropen van de regen. We keken elkaar wat onwennig aan en schudden handen. Dat ging niet helemaal goed, we grepen half mis en mijn nagel kraste over zijn hand.
‘Goed dat je…’ zei ik.
‘Het scheelt toch…’ zei hij.
Toen knikten we en keken elkaar aan alsof we verwachtten dat de ander weer wat zou zeggen, wat niet gebeurde.
‘Veel leesplezier,’ zei hij tenslotte, en ik zei: ‘Ja.’ Daarna stapte ik weer in de lift, en hij terug de regen in.
De titel van het boek dat ik van hem had gekocht was Liefde.