zaterdag 8 juni 2013

Stemmen

Als ik me de stem van mijn oma probeer te herinneren, merk ik dat ik in mijn hoofd een typetje ga doen met mijn eigen stem. Zo zoek ik naar de juiste stem, alsof mijn oma’s stem ergens in die van mij verborgen zit. Ik vind haar stem niet, natuurlijk niet. Wat ik wel vind is haar manier van praten. Haar verontwaardigde toon. Tegen het einde van haar leven was ze altijd ergens boos of verontwaardigd over. Over de boom bij de overburen, die haar het uitzicht benam, op het huis van de overburen. Ze keek zo graag bij de mensen naar binnen.
‘Het is gewoon belachelijk,’ zei ze dan, terwijl ze voor het raam door de takken van de boom probeerde te gluren. Haar ‘belachelijk’ had een dik belegde L, een L die overliep van de verontwaardiging. Die manier van praten, ik kan het nog horen, maar ik hoor haar stem er niet bij.

Een vriend is zijn jeugd aan het opruimen en stuit op honderden cassettebandjes.
‘Gooi toch weg,’ zeg ik. Maar dat wil hij niet, er staan gesprekken op. Gesprekken die hij vroeger thuis stiekem opnam.
Ik ben meteen jaloers, denk: shit, waarom heb ík dat nooit gedaan.
Maar hij zegt: ‘Ik durf ze niet af te luisteren, de stem van zijn overleden vader staat erop.’
Zo is er altijd wat.