vrijdag 17 mei 2013

Graf

Op een druilerige donderdagmorgen fiets ik door Buitenveldert op zoek naar Toetanchamon. Om precies te zijn, naar een rondreizende tentoonstelling met replica’s van zijn grafvoorwerpen.
Ik weet niet wat ik dacht toen ik een kaartje kocht. Ja, ik weet het wel. Ik dacht aan rondreizende tentoonstellingen in de negentiende eeuw waarbij het hooggeëerd publiek een mummie werd getoond die ter plekke werd uitgepakt. Ik dacht aan voorwerpen ‘that no man has seen before.’ Maar ik heb het graf van Toetanchamon al gezien. Twee keer, in het echt, en als ik er daarna weer in de buurt was liep ik het voorbij vanwege niet-interessant, want het is het kleinste en saaiste graf van Luxor.
Nu ga ik achttien euro betalen om een replica in Buitenveldert te bekijken.

Het fietsenrek is leeg. Binnen tel ik zestien bezoekers. Alleen bejaarden. Ik zie één iemand van mijn leeftijd, een man. Ik lach begripvol naar hem. Hij vlucht meteen naar zijn vriendin, die verderop staat.
Ik krijg een walkman en een koptelefoon. Al na een paar minuten loop ik niet meer synchroon, en zet ik hem maar af. Ik weet trouwens alles al – mag ik dan doorlopen?
Nee, ik moet wachten tot de rest ook zo ver is, pas dan gaat de deur naar de volgende zaal open. We worden met z’n allen een filmzaal ingejaagd om een diaserie te bekijken. Daarna mogen we de zaal in waar de nepgouden sarcofaag, het nepgouden masker en de nepgouden schrijnen staan.
‘Nu gaat ie toch af,’ roept een man verontwaardigd tegen zijn vrouw, als zijn camera flitst. Flitsen is verboden, overal staan bordjes.
In de volgende zaal liggen nagemaakte muziekinstrumenten. Nagemaakte bordspelen. Nagemaakte make-upspullen. Nagemaakte wandelstokken.
In de laatste zaal ben ik nog de enige die rondloopt. De andere bezoekers zitten uitgeteld op de stoelen langs de wanden.
In de giftshop staat iedereen weer monter overeind.

In het Egyptisch Museum aan het Tahrirplein in Caïro, waar de echte grafschatten van Toetanchamon liggen, ben ik eens onzedelijk betast door een bewaker die me de kamer met de dierenmummies wees. Tijdens het bekijken van een drie duizend jaar oude krokodil voelde ik opeens een hand over mijn billen dwalen. Ik schrok me een ongeluk.
Maar dat is niks vergeleken met dit.