donderdag 11 april 2013

Ikea

Er zijn geen Zweedse balletjes meer.
‘Daar zat paardenvlees in hè,’ zegt mijn vriendin.
We pakken een broodje zalm, een flesje jus. Het is twaalf uur. Ik ben doodmoe. Al die mensen, al die dingen, al die prijzen. Ik mis een filter in mijn hoofd.
‘Daarom ben jij een goeie schrijver, omdat jij al die prikkels oppikt,’ zegt de vriendin.
‘Heb jij dat niet dan?’
Ze schudt haar hoofd. ‘Ik heb geen fantasie.’
Dan wijst ze naar plafondlamp in mijn mandje. ‘Ga je die zelf ophangen?’
‘Ja, dat is helemaal niet moeilijk.’
‘Heb je het wel eens gedaan?’
‘Dat niet, maar ik weet hoe het moet.’
‘Als je maar niet verkoolt.’
‘Wat?’
‘De man van een vriendin van me is verkoold. Hij stond de heg te knippen en knipte toen een elektriciteitsdraad doormidden. Mijn vriendin kwam thuis en kon hem nergens vinden. Toen ze de tuin inliep lag hij daar, helemaal zwart.’
‘Als vlees van de barbecue?’
Ze knikt.
‘Ik kan er ook iemand voor vragen,’ zeg ik.