zondag 17 februari 2013

Vetbollen

Recht tegenover me woont een man die op drukke dagen, als het winkelend publiek op zijn stoep een patatje zit te eten, door zijn hallofoon begint te grommen en te loeien. Dat horen ze daar op zijn stoepje. Ze schrikken, kijken om zich heen, en beginnen te lachen. Soms ontspint zich een gesprek via de hallofoon en het speakertje naast de voordeur. Hij doet het al jaren. Hij krijgt er blijkbaar geen genoeg van. Ik zie hem staan bij het raam, zijn gezicht half afgewend, de telefoon tegen zijn oor gedrukt. Hij heeft het te druk om mij op te merken.

Een vriend heeft vetbollen opgehangen voor het raam van zijn moeders huis. Drie vetbollen onder elkaar. De moeder overleed een paar maanden geleden. Een teken van eenzaamheid, noemt zijn zus die bollen. ‘Alsof je tegen alle vogels zegt: Kom hierheen, hier is het gezellig!’

Soms zit ik in mijn eentje op de bank commentaar te leveren op iets op tv, en denk: wat jammer dat er niemand is om om mijn grap te lachen, want het is echt een heel goeie grap.
Maar dat is natuurlijk iets heel anders.