donderdag 24 januari 2013

Kleine lettertjes

De laatste dagen stuit ik constant op kleine lettertjes. Het begon met een kluisje. Een kluisje waarin ik mijn jas moest stoppen bij gebrek aan garderobe. Ik gooide er twee euro in en las pas na afloop, bij het ophalen van mijn jas, de tekst aan de binnenkant van de deur: Let op! U krijgt uw muntstuk niet terug.

In een advertentie voor een woning van een woningcoöperatie lees ik: Let op! De definitieve toewijzing voor de woning zal plaatsvinden na een huisbezoek van onze medewerker Sociaal Beheer. Dit is het laatste onderdeel van de voorselectie.
Ik zit al met mijn hand bij de knop ‘reageren’, weet hem nog net op tijd weg te trekken. Ik zie de medewerker Sociaal beheer al door mijn huis lopen, spiedend naar rondslingerende bankafschriften, lege flessen, medicijnen… ‘Wat doet u voor werk, mevrouw? U schrijft? Maar kunt u daar wel van leven?’

In de krant stuit ik op een overlijdensadvertentie voor een medewerker van een bibliotheek. Met zijn overlijden verliest de bibliotheekwereld een markant persoon, lees ik.
Ik zie ze zitten, aan een grote ovalen tafel, de vertegenwoordigers van de bibliotheekwereld. In het midden van de tafel twee thermoskannen, een bakje met suikerzakjes en kuipjes melk, plastic roerstaafjes. ‘Nee, aardig was hij niet,’ zegt iemand. Er valt een stilte. ‘Markant,’ klinkt het dan uit een hoek. ‘Hij was een markant persoon.’ De anderen knikken opgelucht.

Op straat ligt al dagenlang een enorme berg vuilnis. Een van de zakken is gescheurd, de inhoud puilt naar buiten. ‘Ratten,’ zegt de nieuwe eigenaar van de patatzaak. We spreken om beurten onze verontwaardiging uit over het feit dat het vuil niet is opgehaald. Dan zie ik iets verschuiven in zijn blik en wordt hij flirterig, alsof hij opeens ergens kleine lettertjes heeft ontdekt.

Wat staat er eigenlijk in mijn kleine lettertjes?

Ik ga naar de Chinese masseur. Mijn vaste masseuse is bezig met een andere klant en belt een collega. Als de collega arriveert, overleggen ze even. Ik vraag me af wat er wordt gezegd. Zij heeft een spaarkaart? Haar linkerschouder zit altijd vast? Of gaat het niet over mij en krijgt de nieuwe haar uurtarief te horen. Ze brengt me naar een kamertje, verdwijnt even en komt dan terug met een dekentje.
‘Collega zei, zij altijd koud.’
In mijn kleine lettertjes staat dat ik het altijd koud heb.