dinsdag 23 oktober 2012

Mateloos

Ongemerkt was ik weer een roker geworden. Het was helemaal niet de bedoeling weer te gaan roken. Een jaar lang rookte ik eens per maand, of eens per twee maanden één sigaret op een borrel en dan zei ik: zo, dat was het weer. Dat geloofde ik echt. Alsof ik opeens was veranderd in een matig persoon. De volgende stap zou zijn dat ik het bij één koekje kon houden en bij één glas wijn. Ik zag het helemaal voor me. Ik zou eindelijk een uitgebalanceerd mens zijn. Iemand die ‘nee, dank je,’ kon zeggen.
Maar voordat ik het wist rookte ik weer elke dag, en niet alleen na het eten. Het had ook wel iets geruststellends, dat ik mijn eigen mateloze zelf was gebleven. Toch geen ander mens was geworden. Waarom zou je een ander mens willen zijn? Moet je die ook weer leren kennen.
Ik rookte stug voort en voer er wel bij. Iedereen die rookt en schrijft weet: het schrijven gaat echt veel beter als je rookt. Iedereen die wel eens een feestje bezoekt weet: het gezelligste is het buiten, waar de gasten staan te roken.
Maar ik kreeg een hoestje. En het geld vloog erdoor. En ik herinnerde me dat het helemaal niet de bedoeling was geweest weer te gaan roken. Ik besloot te stoppen, radicaal. Niet met pleisters of met coaches, maar gewoon zelf. Ook wat discipline betreft ben ik mateloos.
Nu ben ik al vier dagen gestopt. Het kost me opvallend weinig moeite. Misschien was ik dan toch geen echte roker.
Tegen bezoek zeg ik dat ze niet in huis mogen roken. Ik zeg: ‘Als jij aan de lijn bent, ga ik ook geen slagroomgebakje onder jouw neus zitten eten.’
Eén keer had ik trek in een sigaret, tijdens een moeilijk gesprek. Ik vroeg er een (aan het bezoek dat in mijn huis niet mocht roken) en legde hem voor me op tafel. Een slagroomgebakje waar ik elk moment een hap van kon nemen. Maar ik nam geen hap. Ik weerstond de verleiding en proefde de overwinning. Die smaakte lekker. Maar niet zo lekker als een sigaret.