maandag 8 oktober 2012

Engelen

‘Ik heb wat engeltjes voor je naar binnen gezonden,’ zegt hij.
Ik zeg: ‘Wat?’
Hij zegt: ‘Engeltjes, bij je woning. Ik fietste erlangs en toen ben ik even stil blijven staan en heb een paar engelen naar binnen gestuurd. Het raam stond open.’
‘Maar als het engelen zijn, dan kunnen ze toch ook wel door gesloten ramen heen?’
‘Niet zo sceptisch,’ zegt hij.
Ik ben voor het eerst in negen jaar uitgenodigd voor de bezichtiging van een woning. Het is niet eens een slechte woning. Ik ben nummer twaalf op de ranglijst.
Hij zegt: ‘De eerste vijf komen nooit.’
‘Nee,’ zeg ik, ‘maar dan zijn er nog zes.’
Ik denk aan de woningen uit het verleden die ik kreeg toegewezen, toen ik nummer zes was en nummer negen. Maar dat was twintig jaar geleden. Dat waren andere tijden.
‘Ik kon zien dat het leeg stond,’ zegt hij.
Ik zeg: ‘En wat zag je nog meer?’
Ik heb de woning gegoogled. Hem van alle kanten bekeken. Ik zou er graag wonen. Het is een leuke buurt, een rustige straat. Er zijn drie kamers. Ik zou een werkkamer hebben.
Sinds het telefoontje, afgelopen donderdag, woon ik er al half. Ik ben al aan het inrichten, heb mijn bureau tegen een muur geplaatst en span kippengaas over het balkon, zodat de poes er niet af kan vallen. Ik zoek op internet naar vloeren.
Ik zeg: ‘Dat met die engeltjes, is dat een katholiek ding?’
Hij zegt dat hij dat ook niet precies weet.