donderdag 3 mei 2012

Ouders en kinderen

Op het bankje bij de tramhalte zit een ouder echtpaar. Ze eten een boterham. De man heeft zijn knieën tegen elkaar gedrukt, zijn voeten staan een eindje uit elkaar. Hij draagt schoenen met een klittenbandsluiting. De vrouw houdt het broodzakje vast. Als ze haar boterham op heeft haalt ze een papieren zakdoekje uit haar zak en veegt daar haar handen aan af. Ze zegt iets tegen de man. Die keert haar zijn gezicht toe, waarna zij met het zakdoekje zijn mond schoonpoetst.

Op het Koningsplein loopt een toeristenkoppel, ze zwijgen. De man kijkt even naar rechts, steekt dan over. De vrouw loopt zonder te kijken achter hem aan en wordt bijna omvergereden door een fiets. Snel dribbelt ze naar de man toe, pakt zijn hand, loopt dicht tegen hem aan verder.

In Albert Heijn vraagt een vrouw aan een jongetje: ‘Wat zullen we eten vanavond, boontjes of lof?’
‘Spaghetti,’ zegt het jongetje.
‘We eten de hele week al spaghetti. Je vader wil weer eens vlees.’
‘Ik wil spaghetti. Ik ben de baas.’
‘Doe 'ns niet zo raar met je baas. Morgen eten we weer spaghetti, goed?’
‘Nee, nu.’
‘Goed. Dan kopen we er wel een stukje vlees bij voor je vader.’