zaterdag 28 april 2012

Tijd

Dat de tijd steeds sneller gaat naarmate je ouder wordt, daar hadden we het over. Dat je op je veertigste dus eigenlijk niet op de helft van je leven bent, maar al op driekwart, omdat de tweede helft veel sneller gaat dan de eerste.

Al zo lang als ik me kan herinneren wil ik de dag voorbij is. Al zo lang als ik me kan herinneren hoop ik altijd dat het later is dan ik denk dat het is, als ik op een klok kijk. Ook als het een leuke dag is. Macht der gewoonte misschien.

Terwijl ik wacht op dagen die voorbij gaan, gaan weken altijd te snel. Net als de maanden. Is het nu alwéér koninginnedag? Maar dat was het vorige maand nog! Wat, alweer lente? Ik heb het nog niet gedacht, of het is al herfst.

Ooit maakte ik met vier anderen een reis door Mexico en Quatemala. Mijn toenmalige geliefde, die thuis bleef, had een klein plakboekje voor me gemaakt. Ik ging 23 dagen weg, en wist dat ik hem vreselijk zou missen. Hij wist dat ook. Voor elke dag dat ik weg was had hij iets in het boekje geschreven, getekend of geplakt. De pagina’s had hij verzegeld met een plakkertje en genummerd: dag 1, dag 2, dag 3...
Ik maakte een prachtige reis. Zag Maya-piramides, zwom tussen pijlstaartroggen en vloog boven het regenwoud met een light weight. Tegelijkertijd telde ik de dagen. De hele dag keek ik uit naar het moment waarop het avond was en ik weer een plakkertje los mocht maken. Op sommige dagen peuterde ik niks los, dan spaarde ik hem op voor de volgende dag. Een trucje waarmee ik de tijd versnelde – eerst vertraagde, dan versnelde.
Toen ik thuis kwam had ik het gevoel alsof ik een half jaar was weggeweest, was ik verbaasd dat er in Nederland niks was veranderd.

Er waren twee literaire avonden om uit te kiezen gisteravond. Op beide avonden lazen alleen mannen voor. Alsof er geen vrouwelijke schrijvers bestonden. Alsof de tijd had stilgestaan.

Ik stelde me voor aan iemand als ‘marginale schrijver’. Die iemand lachte en zei: ‘Nee… je bent zeker heel beroemd?’
Ik vroeg me af hoe het moest zijn om wat ik had gezegd met valse bescheidenheid te kunnen zeggen. Of dat moment ooit aan zou breken.
Ik ging naar huis met een idee voor een nieuw boek – terwijl ik dacht dat de ideeën op waren, terwijl ik nog een boek te schrijven heb – en een heleboel losse ideeën waar ik nog geen vorm voor wist, en ik wilde alles nog dezelfde nacht schrijven, haastig, onrustig. De dagen zijn te kort, maar dat neemt niet weg dat ze nog altijd te lang duren.