donderdag 26 april 2012

Afzakken

Als ik de trap oploop begint hij te zakken, heel langzaam, millimeter voor millimeter, maar duidelijk voelbaar. Tegen de tijd dat ik de gang inloop hangt hij halverwege mijn kont. Ik meld me bij de receptie. Terwijl ik wacht tot ze de sleutel voor me hebben gepakt, breng ik onopvallend een hand naar mijn heup en geef een ruk, dwars door mijn rok heen.
Het helpt maar even. Met kleine, behoedzame passen loop ik de trap op naar het leslokaal. Bij elke stap voel ik hem verder zakken. Ik denk aan de mensen die achter me lopen. Gelukkig hangt de zoom van mijn rok vrij laag. Tegen de tijd dat ik bij het lokaal aankom hangt het kruis van mijn maillot halverwege mijn dijen.
Toen ik klein was klikte mijn moeder bretels aan mijn maillots vast. Bretels van elastiek met metalen klemmetjes die onder mijn kleren door liepen. Ik haatte die bretels. Vaak schoot er een los onder het spelen en dan liep ik een halve dag met een opgekropen stuk elastiek op mijn rug. Maar nu verlang ik hevig naar die bretels. Ik ga het lokaal binnen, plof op mijn stoel. De maillot schiet naar beneden. Ik voel de koude zitting van de stoel tegen mijn benen. ‘We beginnen met het huiswerk van de vorige keer.’ Ik ben veranderd in een pratende maillot.
Als de klas stilletjes zit te schrijven, glip ik naar de wc. Ik zwiep mijn rok omhoog en hijs de maillot op. Prop mijn T-shirt erin voor meer houvast. Dan doe ik het licht uit en loop terug naar het lokaal. Langzaam zakt de maillot weer naar beneden.