woensdag 9 mei 2012

Briefje

We hadden gewandeld over het strand, geluncht in een strandtent en waren toen via de duinen teruggelopen naar haar huisje. Mijn vriendin heeft een huisje in de duinen. Een heel mooi huisje, een soort poppenhuis voor grote mensen.
‘Kijk, dit vinden wij eigenlijk niet kunnen.’ Ze wees naar een nieuw huisje, prefab en protserig groot. 'Ze hebben ook een jacht.'
We gingen van het pad af en liepen om het huisje heen, keken door de ramen naar binnen, deden van ‘moet je nou toch zien.’
Aan de voordeur hing een briefje. Mijn vriendin liep erheen en las het hardop voor. ‘Beste bewoner, wij vinden dit zo’n mooie plek, mocht u overwegen uw huisje te verkopen dan houden wij ons aanbevolen.’
Ze schudde haar hoofd en we liepen verder over het pad. Het volgende huisje was een klein, houten ding. Ook daar hing een briefje aan de deur. We liepen erheen om het te lezen. ‘Het is hetzelfde briefje,’ zei mijn vriendin. Ze keek me vertwijfeld aan. Ik wist wat ze dacht.
‘Even kijken of die daar er ook een heeft,’ zei ik, en liep op een klein scheefgezakt huisje af, een huisje dat je alleen kon bereiken door je door een wal van prikkelbosjes heen te wurmen. ‘Zie je…’wilde ik zeggen. Ik hield me nog net op tijd in. Ook hier hing het briefje aan de deur.
Mijn vriendin keek me aan. ‘Waarom heb ik geen briefje?’
Ik zei niks. We liepen zwijgend verder tot we bij haar huisje waren. Haar man zat buiten te klussen. Hij keek op toen we aan kwamen lopen. ‘Lekker gewandeld?’
‘Ja!’ zei mijn vriendin bars. Ze liep met grote stappen naar de deur, deed hem dicht en trok hem weer open. Haar man keek verbaasd toe, met de schroevendraaier nog in zijn hand.
‘Iedereen heeft een briefje! Behalve wij. Waarom wil niemand ons huisje hebben?’
‘O, zo’n briefje.’ Hij ontspande. ‘Dat hing bij ons ook aan de deur. Ik heb het eraf gehaald.’
‘Echt?’
Hij knikte.
Ze begon te lachen.
We gingen op het terras in het zonnetje zitten. ‘Het is echt zo’n fijne plek,’ zei ze, ‘ik zou hier nooit meer weg willen.’