vrijdag 17 februari 2012

Symbiose

Mijn kat heeft een symbiotische relatie met mij. Althans, ik geloof dat ze dat denkt. Ze slaapt wanneer ik slaap, wast zich wanneer ik me was en eet wat ik eet. Ik heb hart gekocht en heel duur kattenvoer, minuscule blikjes vol fruit de mer, maar ze moet het niet. Ik heb haar rauwe vis geserveerd, mosselen, garnalen, biefstuk. Ze keurt het geen blik waardig. Maar een beschuit met hagelslag daarentegen…

Als ik onder de douche sta, springt ze op de kast in de douche, waar de stoomwolken heendrijven en gaat zich daar zitten wassen. Als ik me heb afgedroogd gaat ze op mijn vochtige handdoek liggen rollen.
Trek ik de wc-deur open, dan staat zij daar, met vier poten balancerend op de bril, verstoord opkijkend. De telefoon: ze moet hem alleen nog leren beantwoorden. Als hij overgaat holt ze erheen en duwt hem met haar neus van tafel. Vind ik bij thuiskomst de telefoon op de vloer, dan weet ik dat ik ben gebeld.
Als ik druk zit te lachen en te doen met bezoek, gaat ze keihard door het huis hollen, op kasten springen en mengt ze zich schreeuwend in het gesprek.
‘Kom nou toch eens gezellig bij mij,’ zegt het bezoek soms. Maar ze piekert er niet over, ik kruip toch ook niet bij het bezoek op schoot?
’s Nachts rolt ze zich op tegen mijn buik, dan stijgt en daalt haar lijf op het ritme van mijn ademhaling.
Als ik ga werken komt ze naast mijn toetsenbord liggen. Af en toe strekt ze een poot uit en tikt ze ook een paar letters. Vanmorgen was dat: Dflhrsiotuq3=4nb y5bh[wh
Ik doe net alsof ik niet weet wat dat betekent.