zaterdag 4 februari 2012

Sneeuw

Het zal wel heel rustig worden, zeiden we, al die oudere schrijvers blijven sowieso thuis. Wel sneu voor de uitgever, zeiden we, dat feest loopt finaal in de soep.
Maar toen we de trap opliepen van het Americain, waar het feest werd gehouden, stuitten we meteen op Remco Campert die in het portiek stond te roken. Zonder jas.

Ik was met stijve poten naar het Leidseplein geschuifeld, ijsijzertjes met spijkers onder mijn schoenen gebonden, mij zou niks overkomen. We hadden van te voren in een kroeg afgesproken, twee schrijvers en hun agent. De afgesproken tijd haalden we geen van allen. Ik was er als eerste, na twintig minuten kwam de tweede binnen, met een rood hoofd van de inspanning, na drie kwartier de derde, met grote ogen van verwarring. Maar goed dat wij wel gaan, zeiden we, anders is er echt helemáál niemand. En we bestelden alleen een heel klein borrelhapje, want straks was daar een buffet dat we vrijwel in ons eentje zouden moeten leegeten. Misschien hadden we tupperware-bakjes moeten meenemen. Zonde als ze alles moesten weggooien.

Maar toen we binnenkwamen moesten we ons door de mensenmassa’s heen wurmen. Er was een meisje flauwgevallen tijdens de speech van de uitgever, hoorden we. Door de drukte. Of de warmte, want het was erg warm, ik stond weldra te stikken in mijn dikke trui. Er waren verder geen truien, geen moonboots te zien. Wel veel blote jurkjes, panty's en hakken. En het wemelde van de oudere schrijvers. De sneeuw, de files en de vertraagde treinen hadden ze er niet van weerhouden te komen. Ze wonen natuurlijk allemaal om de hoek, zei iemand. Maar dan nog, zei een ander, om de hoek is het ook glad.
Enkele bakken van het buffet waren al bijna leeg, de pavlova al half op.

Na afloop schuifelde ik naar huis zonder de ijzertjes onder mijn schoenen, maar met alcohol in mijn lijf. Dat had hetzelfde effect, merkte ik.