dinsdag 3 januari 2012

Invloed

Op de eerste werkdag van het nieuwe jaar werd er niet veel gewerkt. Het voornemen was er wel, maar er was te veel afleiding, de feestjes zaten nog in mijn lijf, ik was er te lang uit etc. Na een uur door mijn document te hebben gescrolled, een paar komma’s te hebben verplaatst en een typfout te hebben verbeterd, gaf ik het op en besloot een boek te gaan lezen. Het werd Anna, de biografie van Annie M.G. Schmidt door Annejet van der Zijl.

Ik moet toegeven dat ik het opensloeg in de hoop herkenning te vinden. Al vanaf mijn kindertijd heb ik het gevoel dat Annie M.G. Schmidt van mij is. Dat hebben alle kinderen misschien, het idee dat die versjes speciaal voor hun zijn geschreven, maar bij mij waren er ook serieuze aanwijzingen voor. Ten eerste bevat haar naam mijn initialen en dan waren er natuurlijk de dames Groen uit Het Schaap Veronica. Als elfjarige vertelde ik mijn beste vriendin nog dat Annie M.G. Schmidt mijn tante was, een tante die mijn initialen aan haar naam had toegevoegd uit liefde voor haar favoriete nichtje. Voor mijn gevoel had de anekdote maar een klein duwtje nodig om werkelijkheid te worden.

Wat herkenning betreft, het was niet mezelf die ik herkende in het boek. Gek genoeg moest ik vooral aan Sylvia Plath denken. Toen ik bij het fotokatern in het midden van het boek aankwam zag ik dat Dick van Duijn, Annies man, uiterlijk ook nog eens sprekend op Ted Hughes leek. En dat bleek niet de enige overeenkomst te zijn.

’s Avonds keek ik naar Wintergasten met Gavin Friday, wiens muziek ik alweer zo’n vijfentwintig jaar geleden leerde kennen, samen met die van U2, omdat die band en de band waarin hij zong nu eenmaal onlosmakelijk met elkaar waren verbonden. Gavin Friday sprak over zijn invloeden en toonde onder meer een fragment van het concert van Jacques Brel in Olympia in Parijs, in 1966, niet toevallig mijn geboortejaar.
Ik zeg niet toevallig omdat ik ben vernoemd naar een liedje van Brel.
‘Ik leerde de muziek van Brel pas kennen in de early eighties,’ zei Gavin Friday, en datzelfde gold voor mij. Ergens begin jaren tachtig - ik woonde net op mezelf - zag ik het concert van Jacques Brel à Olympia op tv, en ik zat aan mijn stoel genageld. Het was een zwart-wit uitzending en het geluid kwam uit het krakende speakertje van mijn oude buizenbak, maar ik zag die man, die uitgesproken lelijke man, zweten en grimassen en dacht: wat ik ook ga doen later, ik wil het doen met dezelfde overgave als hij.
En Gavin Friday die begreep dat, die had allemaal fragmenten met dat soort mannen uitgekozen – Brel, David Bowie, Ian Curtis, Klaus Kinski in zijn rol van graaf Dracula in Nosferatu - en hij zei: ‘Wat ze gemeen hebben is dat ze er helemaal in zitten.’
Ja! dacht ik, ja! ja! ja! En ik nam me voor om dit jaar alleen nog maar boeken, muziek en films tot me te nemen waarvan ik verwacht dat ze me zullen inspireren en verleiden, of troost bieden in de vorm van herkenning.
Maar ik vermoed dat ik morgen alweer naar Dr. Phil zit te kijken.