maandag 5 december 2011

Stress

Als ik binnenkom is de man van mijn masseuse er. Ze zitten naast elkaar, in de stoelen die gebruikt worden voor voetmassages en houden elkaars hand vast, de vingers vervlochten. Mijn masseuse is Chinees en getrouwd met een Nederlandse man. Ik schat hem een jaar of zestig. Hij praat plat Amsterdams en als er, zoals nu, collega’s van zijn vrouw bij zijn gooit hij er soms een woordje Engels tussendoor. ‘Kijk, Sinterklaas op tv. You know Sinterklaas?’
De collega’s giechelen. Ze giechelen om alles wat hij zegt. Alleen mijn masseuse giechelt niet. Zij spreekt Nederlands.
‘Komt het wel uit?’ vraag ik.
‘Ja ja, kom maar.’ Ze loopt voor me uit naar het dichtstbijzijnde hokje.
Ik kleed me uit en ze legt de warme handdoeken over me heen. Door de muur heen hoor ik de bromstem van de man en het gegiechel van de meisjes. De masseuse legt een sterke hand in mijn nek. ‘Ik geef je Japanse massage,’ zegt ze, ‘je zit helemaal vast.’
Na een minuut of tien begint haar telefoon te zoemen. Ze neemt op met één hand, met de ander blijft ze door kneden. ‘Uurtje,’ zegt ze, ‘ik ben nog bezig.’
‘Mijn man,’ verzucht ze als ze heeft opgehangen, ‘hij is zo jaloers.’
‘O jé,’ zeg ik. Aan de andere kant van de muur klinkt gegiechel.
‘Hij belt altijd: wat doe je? Waar ben je? Hoe lang nog? Ik heb stress door hem, altijd stress! Kijk…’ Ze gaat met haar rug naar me toe staan en trekt haar shirt omhoog. Haar rug zit onder de blauwe plekken. ‘Heeft mijn collega gedaan. Heel hard gemasseerd, goed tegen stress. Ik ben helemaal blauw!’ Ze giert het uit.
Haar telefoon begint weer te zoemen. ‘Ga maar vast koken,’ hoor ik haar zeggen, ‘er zit al groente in de pan.’
‘Hij kan in elk geval wel koken,’ zeg ik als ze heeft opgehangen.
‘Ja.’ Ze slaakt een diepe zucht.